TrosKompas

Freek Vonk

Vetstaartgekko

Vetstaartgekko’s zijn uiteraard te herkennen aan hun dikke, vette staart, dat spreekt voor zich! En deze gekko’s zijn echt dol op termieten. Nu zijn termieten echte gewoontedieren en dat weten de hagedisjes. Ze zwerven dus rond totdat ze met hun scherpe ogen een marcherende strook termieten hebben gevonden, ze gaan langs de stoet zitten en vreten hun buikjes vol zolang het kan. Toch hebben ze met deze werkwijze niet altijd geluk en moeten ze het gedeelten van het jaar waarschijnlijk ook weleens zonder voedsel doen. Het is voor hen vreten of vasten. Aan de dikte van hun staart kun je afleiden in welke fase ze zich bevinden, want in tijden van overvloed slaan ze er vet in op en wordt de staart dikker. Het is dus een beetje jammer als er een roofdier voorbijkomt en ze uit doodsnood hun kostbare staart moeten afwerpen. Het is de ultieme afleidingsmanoeuvre terwijl de gekko vlucht, maar dat neemt niet weg dat het zonde van die vetopslag is. Toch zijn de hagedisjes uitgekookt: is het gevaar geweken, dan keert een gekko vaak terug naar de plek waar hij zijn staart verloor. Als die er nog ligt, peuzelt ie ’m op. En er zal langzaamaan een nieuwe staart aangroeien.

Kraakpand

Om te overleven zijn vetstaartgekko’s afhankelijk van de aanwezigheid van gravende soorten spinnen, zoals valdeurspinnen en wolfsspinnen. De gekko’s zoeken overdag de verlaten spinnenholen op, om te schuilen voor de hitte. Met de nageltjes aan hun pootjes kunnen ze het hol eventueel aanpassen en dan kruipen ze erin. Alleen, hoe dek je de ingang af? Simpel, ze gebruiken hun dikke staart als deur. De eeltachtige staart werkt namelijk goed als afsluitende kurk. Zo kunnen de gekko’s zich niet veel bewegen, maar ze zijn in ieder geval geen makkelijke prooi voor roofdieren. Die dikke staart is dus hun schild, hun afleidingstruc én hun voorraadkast ineen. Bedankt, evolutie!

 

Beeld © Getty Images