TrosKompas

Freek Vonk

Suikereekhoorn

Met zo’n naam kun je er alleen maar suikerzoet uitzien en dat doen suikereekhoorns dan ook. Dit zijn de schattigste boombewonertjes van Noord- en Oost-Australië.

Met hun glanzende ogen zien suikereekhoorns er niet alleen lief uit, hun enorme kijkers vangen veel licht op en zo vinden deze nachtactieve diertjes in het aardedonker de weg. Hun lange snorharen zetten ze in voor de tast en hun neus voor alle geursporen die kriskras door hun leefgebied lopen. Suikereekhoorns ruiken ook precies wie een lid van hun familie is. Want dominante dieren wrijven hun geur vaak over hun nestgenoten, zodat ze allemaal een beetje hetzelfde gaan ruiken. Suikereekhoorns houden van boomsap, gom en nectar uit bloemen en doen, ook wat eten betreft, hun naam dus eer aan.

Basejumpers

Suikereekhoorns zijn dichter verwant aan reuzenkangoeroes dan aan vliegende eekhoorns en andere knaagdieren, want dit zijn buideldieren. Wat ze net als vliegende eekhoorns kunnen, is vliegen. Of beter gezegd: zweven. De vierkante lap los vel, die vastzit tussen hun voor- en achterpoten, vormt onderdeel van hun ontsnappingsplan. Dit zogenaamde ‘patagium’ spannen ze strak door zich van grote hoogte uit een boom te laten vallen en dan op topsnelheid hun poten uit te spreiden. Ze verliezen rap hoogte en snelheid, maar kunnen zo zeker dertig meter ver komen. Hoe hoger de val, hoe groter de afstand - hoewel natuurlijjk niet oneindig. Bij de landing zetten ze hun staart omhoog, houden ze hun lichaam naar achteren en krommen ze hun vlieghuid, net als een parachute. Zo creëren ze wrijving en remmen ze af. Dit geeft ze genoeg tijd om hun voeten stevig op de boomstam te planten. Als ze een succesvolle landing hebben gemaakt, schieten ze snel naar de andere kant van de boomstam. Met deze tweede fase van de verdwijntruc proberen ze roofdieren, die hun sprong misschien gevolgd hebben, extra op het verkeerde been te zetten. Wat een stalen zenuwen!

 

 

Beeld © Getty Images