TrosKompas

Freek Vonk

Harpij

 

Ik ben in Brazilië en zie een gigantische roof-vogel met een enorme kuif op zijn kop. Dat kan er maar een zijn: een harpij!

Harpijen zijn enorme arenden, maar het is niet de grootste arendsoort, dat is namelijk de apenarend. Harpijen zijn echter wel de sterkste! Ze zijn bijna tien kilo zwaar en hebben een vleugelspanwijdte van twee meter. Harpijen hebben poten zo dik als een kinderarm en klauwen met lange, vlijmscherpe nagels aan de achterste teen. Langer dan de nagels van een grizzlybeer. Wat ze ermee vangen? Apen, ara’s, luiaards, boomslangen – alles wat maar enigszins onoplettend in een boomkruin zit, kan zomaar de sjaak zijn! Die prooien hebben dan wel een tijd zitten suffen, want harpijen laten niets aan het toeval over. Ze hebben hun volgende slachtoffer lang voordat ze toeslaan al bespied...

Pechvogel

De nesten van deze meesterjagers kunnen zo groot worden, dat er makkelijk twee volwassen mensen in kunnen liggen. Harpijen blijven elkaar hun leven lang trouw – zo’n tien tot vijftien jaar – en keren altijd terug naar hun nest, dat ze blijven verbouwen en uitbreiden. Het broeden komt vooral voor rekening van de vrouwtjes; zij zitten bijna twee maanden op het nest. Harpijen stoppen zóveel energie in de opvoeding, dat ze slechts één kuiken grootbrengen en ook niet elk jaar broeden. Toch leggen ze vaak twee eieren, maar dat heeft een sinistere reden. Het is een verzekering. Als het eerste ei uitkomt, stopt het vrouwtje met broeden. Maar komt het eerste ei niet uit, dan is er altijd nog het tweede. Komen ze beide uit? Wat een geluk, maar niet heus… De ouders laten dan het kleinste kuiken verhongeren. Harpijen leren al jong wat een ‘pechvogel’ is!

 

Beeld © Getty Images