TrosKompas

Freek Vonk

Komeetstaartvlinder

Ik ben op Madagaskar als ik opeens een prachtige grote vlinder zie vliegen: een komeetstaartvlinder!

Hoewel insecten door maar weinig mensen worden gewaardeerd, spreken vlinders iedereen tot de verbeelding, ook de grotere exemplaren. Wat meteen opvalt aan deze reuzenvlinder zijn de lange ‘staarten’ aan de achtervleugels, waar hij zijn naam aan te danken heeft. Die zitten daar niet voor niets; ze leiden de aandacht af van het lijf als de vlinder ’s nachts wordt achtervolgd door jagende vleermuizen. Ze verstrooien de informatie die de vleermuizensonar terugkaatst en zo richten de vleermuizen de aanval vaak op de niet-essentiële staarten - ver weg van het kwetsbare lichaam.

Haastige spoed
Komeetstaartvlinders hebben niet veel tijd om van hun vernuftige vleugels te genieten, want ze leven hoogstens een week. Hun lijf beschikt niet over een functionele mond of darmen, dus ze kunnen niet eten. Alle energie om van te leven hebben ze als rups bij elkaar geschrokt, en dat is genoeg voor ongeveer een week. Daarna verhongeren ze. Zoveel planten om je heen en niet kunnen eten: wat een kwelling! Er staat slechts één taak op hun to-dolijst: voortplanten. De mannetjes vliegen hun neus achterna, of beter gezegd: hun antennen. De antennen van de mannetjes zijn groot en heel fijn geveerd. Dit is zogenaamde oppervlaktevergroting. De vele uitsteekseltjes zorgen ervoor dat de kans groter is dat ze feromonen, de geurstoffen die vrouwtjes uitscheiden, oppikken. En dat werkt: mannetjes kunnen vrouwtjes op een paar kilometer afstand detecteren! De vrouwtjes vliegen vaak niet eens rond en wachten rustig op of bij hun cocon totdat ze zijn gevonden. Na de paring moeten ze net lang genoeg in leven zien te blijven om zo’n honderd eitjes af te zetten, voor ook zij hun laatste adem uitblazen.