TrosKompas

Freek Vonk

Waaierstaart pijlstaartrog

Meer dan twee meter lang schat ik hem, maar deze roggen kunnen wel twee keer zo groot worden en honderdvijftig kilo wegen. Echte joekels. En toch graven ze zich snel in het zand in.

Ze gebruiken daar hun borstvinnen voor, die het zand weg wapperen. Een beetje heen en weer schuiven en klaar is Kees. Boven op de levende zandhoop zie ik twee gaten. Dit zijn de spiracula; roggen gebruiken ze om vers zeewater aan te zuigen en over de kieuwen te leiden. Bij roggen zitten de eigenlijke kieuwspleten op hun buikzijde. Zouden ze daarmee water pompen als ze op het zand liggen, dan komt er met het water een hele wolk zand mee het lijf in en dat is zeker niet de bedoeling. Daarom worden die gaten vlak bij de ogen zitten ze ingezet als het moet. Superhandig.

Miniaturen

Gespikkelde waaierstaartpijlstaartroggen zijn eierlevendbarend. De vrouwtjes maken dus wel eieren aan in hun lichaam, maar ze leggen die nooit. De eitjes komen uit in hun lichaam en de vrouwtjes baren levende jongen. Dat zijn miniaturen van hun ouders, schattig! Een vrouwtje krijgt er per nestje ongeveer zeven. Niet veel, voor een vis. Maar als je bedenkt dat de jongen dertig centimeter groot zijn, is het al begrijpelijker. Dit zijn flinke baby’s! Ze hebben zich in het begin van de zwangerschap gevoed met de dooier in hun ei. Als deze op is levert hun moeder ze vocht, slijm, vet en eiwitten. Ze groeien langer door dan wanneer de eitjes meteen gelegd zouden worden. Dat heeft een groot voordeel; grotere, meer ontwikkelde jongen hebben een grotere kans om te overleven. In de ruige oceaan is dat geen slecht idee.

 

Beeld © Getty Images