TrosKompas

Freek Vonk

Kleine rode panda

De reuzenpanda kennen we allemaal! Maar wie heeft er wel eens gehoord van de kleine rode panda? Die wordt - in tegenstelling tot z’n grote naamgenoot - niet groter dan een huiskat.

Dit ‘knuffeldier’ (niet echt natuurlijk) leeft verspreid in delen van China, India, Myanmar, Bhutan en Nepal. De rode panda is, ondanks de naam en het feit dat-ie ook bamboe eet, niet nauw verwant aan de reuzen-panda. De reuzenpanda is familie van de beren (dus ook van de ijsbeer en de grizzlybeer), terwijl de rode panda in zijn eigen unieke familie zit - Ailuridae. De rode panda is de enige nog levende soort van deze bijzondere familie, de andere tientallen soorten die hiertoe behoorden zijn al lang uitgestorven. En rode panda’s leven vooral in de bomen. Daar voelen ze zich thuis. Ze kunnen dan ook uitstekend klimmen!

Vacht op de voetzolen
Het zijn kieskeurige eters, ze eten alleen de jongste, zachtste bamboescheuten en -blaadjes. Daarnaast eten ze ook wel eens fruit, insecten en hun larven, eieren, kuikentjes, muizen en hagedisjes. In bamboe zit natuurlijk maar weinig energie en daarom moeten ze zuinig met hun energie om gaan. Zitten ze niet te eten, dan rusten ze in een boom. Ze leven in koude gebieden en hebben veel brandstof nodig om zich warm te houden. In de loop van de evolutie hebben ze een dikke vacht gekregen die hen warm houdt. Ze hebben zelfs een vachtje op hun voetzolen. En de lange staart dient niet alleen om balans te houden tijdens het klimmen, ze gebruiken hem ook als sjaal, om zichzelf extra warm te houden als het heel koud is. Schattig!

© Getty images