TrosKompas

Freek Vonk

Koereiger

Wat kwamen er voor de ‘Freek Vonk foto-wedstrijd’ veel inzendingen binnen! Deze maand wijd ik mijn columns aan de drie winnende foto’s. Deze werd gemaakt door lezer Robert de Jong: een prachtige koereiger!

Koereigers worden zo genoemd omdat ze in akkers en open velden vaak grote dieren volgen. Die schrikken namelijk insecten op met hun hoeven. Koereigers zijn zogeheten ‘kosmopolieten’; ze komen oorspronkelijk uit Afrika, maar je kunt ze tegenwoordig in een groot deel van de wereld tegenkomen in gematigde, subtropische en tropische gebieden. Als er maar genoeg weilanden met bomen te vinden zijn.

Koereigers hebben heel goede kijkers; ze jagen, net als andere reigers, met hun ogen en dus overdag. In het gras vinden ze hun prooien, zoals kevers, sprinkhanen en kikkertjes. Slapen doen koereigers echter in de bomen; hoog en droog en met veel bij elkaar, meestal vlak bij water. Veel ogen zien meer dan één paar, en zo houden ze met zijn allen gevaren buiten de deur.

Op hun mooist
Alleen in de broedtijd maken koereigers kabaal; een heel luid gekraak. De vogels zijn in deze periode ook op hun mooist. Hun sneeuwwitte verenpak is verrijkt met geeloranje sierveren op hun kruin, rug en borst. Die veren zijn bedoeld om te pronken tijdens de balts en hebben geen isolatiefunctie. Ook als de paartjes al zijn gevormd, blijven koereigers elkaar uitgebreid liefkozen. Tijdens de bouw van hun nest, tijdens het broeden – wat ze om beurten doen – en het af en aan vliegen om de kuikens te voeren. Dit versterkt hun band, want het is de bedoeling dat ze de jaren daarop weer samen zullen zijn.

Het opvoeden van hun nageslacht is een vieze klus. De ouders voeren hun kuikens door meegebracht voedsel op te braken uit hun krop. De eerste dagen doen ze dat direct in de keel van hun jongen; later kotsen ze halfverteerde prooien zo in het nest. Smakelijk, jongens!