TrosKompas

Freek Vonk

Das

Bijna iedereen kan ze herkennen: dassen hebben een grote witte kop met zwarte banden, een dikke vacht en kleine kraaloogjes. Ze lopen altijd laag bij de grond en snuffelen met hun neus over de grond, op zoek naar prooien. Ze eten eigenlijk alles. Het zijn omnivoren. Ze zijn gek op regenwormen, mais en bessen. Maar ook egels zijn, ondanks hun stekels, niet veilig als ze een das tegenkomen. Dassen wrikken opgerolde egels open met hun klauwen en eten dan het prikkelige bolletje leeg. Ze zijn ook dol op honing. Logisch, want honing bevat zeer veel suikers en is dus rijk aan energie. Geen enkel nest dat ze tegenkomen is veilig, en die paar pijnlijke steken nemen dassen voor lief. Ze zijn vooral ’s nachts actief, en schuilen overdag in hun zelf gegraven burchten. En graven? Dat kunnen dassen als geen ander.

Socializen
Hun burchten bestaan uit een netwerk van ondergrondse tunnels en kamers met diverse uitgangen, vaak op verschillende hoogtes. Zo wordt zo’n burcht goed geventileerd en stroomt er voldoende zuurstof binnen. Dassen hebben een speciale plek om te slapen, met ‘comfortabele bedjes’ van stro en takken. Is het bed vies, dan trekken ze alles uit de burcht en maken ze een nieuw bed met verse materialen. Ze slapen, paren, bevallen, schuilen voor het weer en ‘socializen’ met elkaar in hun ondergrondse burcht. Dassen zijn dan ook continu bezig met het uitbreiden en ‘renoveren’ van de burcht en kinderen ‘erven’ vaak het huis van hun ouders. Sommige burchten zijn daardoor enorm groot en al eeuwenoud. Wat dat betreft behoren dassenburchten tot de meest complexe ondergrondse stelsels van alle dieren op aarde.

800px-Badger-badger

© BadgerHero / Wikimedia Commons / CC Attribution-Share Alike 3.0 Unported