TrosKompas

Freek Vonk

Namibische woestijnkever

Hij ziet er zo op het eerste gezicht misschien niet heel bijzonder uit. Maar schijn bedriegt! Alleen al hoe de Namibische woestijnkever aan water komt...

De Namibische woestijnkever hoeft nooit te drinken; hij haalt het water namelijk uit de lucht. Naast zuurstof en wat andere dingen zit er ook altijd een heel klein beetje vocht in de lucht. Deze jongen weet het eruit te halen, en hierdoor kan hij overleven op de droogste plekken. ’s Ochtends vroeg wandelt hij langzaam naar de top van een duin, en gaat daar in een soort handstand staan met zijn kop tegen de wind in, en spreidt zijn vleugels. Op het moment dat de wind over zijn vleugels waait, trekt de kever met die vleugels water uit de lucht.

Druppel voor druppel
Sommige dingen nemen namelijk heel makkelijk water op, zoals een vaatdoekje, of een luier, en andere dingen stoten weer water af, zoals een tentzeil of een plastic zak. Op de vleugels van dit kevertje zitten heel kleine bultjes. Deze bultjes trekken water aan, we noemen dat met een mooi woord hydrofiel. Maar de rest van de vleugel is als een tentzeil en stoot water af, we noemen dat hydrofoob. Als de wind hier overheen waait dan zorgen die bultjes ervoor dat al het vocht dat in de lucht zit aan de bultjes blijft plakken. Dat is heel weinig, maar dat wordt steeds meer en meer tot het zo veel is dat er een druppeltje ontstaat. Steeds meer kleine druppeltjes vormen een grote druppel, en die is zo zwaar dat-ie langs het vleugeltje richting het bekkie van de kever stroomt: en hij het op kan drinken. Dus ook al regent het hier jaren niet, toch drinkt de Namibische woestijnkever elke ochtend zijn buikje vol!