TrosKompas

Freek Vonk

De groenvleugelara

Er zijn weinig vogels spectaculairder gekleurd dan ara’s, de grootste onder de papegaai-achtigen! In Peru zie ik zelfs diverse soorten, waaronder groenvleugelara’s.

Groenvleugelara’s zijn indrukwekkende gasten van bijna een meter groot. Met luide, rauwe kreten houden ze elkaar op de hoogte van alles wat er in hun directe omgeving gebeurt. Ze eten vooral zaden en die maken ze kapot, waardoor die niet meer kunnen ontkiemen. Maar ze helpen ook bij de zaadverspreiding van andere plantensoorten door de keiharde schil van vruchten te kraken en alleen de pulp op te eten. Ze zijn de enige met een snavel die sterk genoeg is om dat te kunnen doen.

Eten uit de muur

’s Ochtends, heel vroeg, vliegen groenvleugelara’s naar de randen van het regenwoud. Recht op hoge, steile kleiwanden af. Daar beginnen ze met kleihappen. Ze weten precies welke laag klei het best is en eten daar niet boven of onder. Alleen de aarde met het hoogste natriumgehalte - zout - is goed genoeg. Dat ontbreekt namelijk in hun plantaardige dieet. En ze zijn niet alleen. Er zijn ook geelvleugelara’s, blauw-gele ara’s, hyacinth-ara’s en nog veel meer papegaaiensoorten. Zout is niet de enige reden voor het bezoek; kleideeltjes binden aan de gifstoffen die meekomen met het eten van zaden en onrijpe vruchten. Zo wordt het gif onschadelijk gemaakt, een soort klei-cleanse, dus. Maar zo’n zee aan felle kleuren en kakofonie van geluiden trekt ook roofvogels aan. Gelukkig staat er altijd wel iemand op de uitkijk. Zodra er ook maar één alarmroep klinkt, zijn al die kleuren op de kleiwand bliksemsnel verdwenen in de omringende bomen. En lijkt de kust weer veilig, dan vliegen er eerst een paar waaghalzen terug, dan nog een paar, en meer, tot de hele groep weer aan de wand hangt, tot de volgende alarmroep. Wat een gedoe!