TrosKompas

Freek Vonk

Hooiwagen

In de natuur is niets wat het lijkt, en daarvoor hoef je helemaal niet ver weg. In eigen land zie ik bijvoorbeeld tijdens een wandeling geregeld hooiwagens op een struik of boomstam.

Hooiwagens zijn wel spinachtigen, maar geen spinnen. De vergissing is natuurlijk snel gemaakt: snelle renners met acht ‘griezelig’ lange, dunne poten. Toch zijn het heel andere dieren. Een groot verschil zit in het lijf. Het lijf van hooiwagens ziet eruit als één samengesmolten ‘bolletje’, terwijl bij het spinnenlijf duidelijk twee delen te zien zijn. Om hooiwagens te vinden moet je naar buiten. Ze houden - uitzonderingen daargelaten - van vochtige omgevingen zoals bossen, parken of mossige muren. Hooiwagens maken geen web, want ze hebben geen spintepels. Ze jagen actief achter prooien aan of liggen in een hinderlaag. Ze blijven bijvoorbeeld doodstil staan op hun hoge stelten, tot er een prooi nietsvermoedend onder hen doorloopt. En dan - bam! - slaan ze van boven toe. Ze vangen slakken, wormen, pissebedden, springstaarten en andere bodembewoners en beginnen met eten terwijl een prooi nog leeft. Brokje voor brokje. Eerst verlammen is er niet bij, want hooiwagens zijn niet giftig. Het zijn trouwens niet alleen jagers. Ook voor aas, een rottend blad of een vogelpoepje blijven ze even staan.

Stinkerds

Hooiwagens zijn dan wel geen spinnen, toch hebben ze er veel mee te maken, want spinnen zijn hun grootste vijanden! Gelukkig hebben hooiwagens ogen op een heuveltje en een lijf op stelten, zo kunnen ze hun omgeving goed overzien. Daarnaast hebben ze uitstekende schutkleuren en houden ze zich urenlang stil, zodat ze niet opvallen. Soms worden ze toch ontdekt. Dan hebben ze nog een wapen achter de hand: de stinkklieren tussen hun poten. Daar komt een walmend gasmengsel uit, dat een beschermende wolk vormt. Dit ‘schetenschild’ helpt goed tegen aanvallen van mieren en spinnen. Zeker als de hooiwagens bij elkaar in een groepje zitten en met zijn allen zitten te stinken!

 

Foto: GettyImages