TrosKompas

Freek Vonk

Kegelslak

Ik ben aan het duiken in Australië en observeer het leven rond een koraalrif. Een weekdier met een prachtig bruin-wit gevlekt huisje kruipt over het zand. Een kegelslak!

Kegelslakken horen tot de gevaarlijkste rovers van het rif. Nee, dat is geen grap. Alle vijfhonderd tot zeshonderd soorten over de hele wereld zijn giftig, een aantal draagt zelfs genoeg gif bij zich om enkele mensen te doden. Oppassen dus! Kegelslakken hebben prachtig getekende huisjes en daarom kunnen ze voor snorkelaars en strandgangers onweerstaanbaar - en dus gevaarlijk - zijn. Hier in Australië weten ze: ‘If it’s a cone, leave it alone’.


Pijlsnel
Kegelslakken zelf zijn niet snel, maar hun favoriete maaltjes vaak wél en dat is de reden van hun giftige karakter. Als hun gif niet in één tot twee seconden verlamt, heeft een prooi kans om weg te zwemmen en een stuk verderop te sterven; verspilde moeite. Kegelslakken voeren altijd wat in hun schild. Met hun buigzame sifon ademen ze en ze snuffelen er ook mee naar prooien. Komen ze dichter in de buurt, dan stulpen ze een andere, nog langere buis uit, de proboscis. Met het uiteinde daarvan proeven ze. Wat erin zit is nog angstaanjagender: een harpoen, een holle injectienaald met weerhaakjes.

Kansloos
Een kegelslak heeft er altijd enkele op voorraad in een holte achterin zijn keel. Net voordat hij toeslaat, knijpt een gifklier met kracht samen en stroomt een op maat gebrouwen gifcocktail met kracht door een lange, kronkelige aanvoerbuis, zo de holle pijl in. Door de stuwing schiet de pijl snel uit de proboscis en doorboort het vlees van een vis, worm, of ander weekdier. De prooi is kansloos en de onschuldig ogende kegelslak verandert weer van gedaante: hij opent zijn mond tot bizarre proporties en slokt de verlamde maar nog levende prooi in één keer op. De realiteit is soms vreemder dan fictie.