TrosKompas

Freek Vonk

Pantserkrokodil

Krokodillen, kaaimannen, alligators en gavialen; van deze machtige reptielen gaat mijn hart altijd sneller kloppen. In Gambia zag ik een West-Afrikaanse pantserkrokodil, een viseter met een smalle snuit.

Pantserkrokodillen verrasten wetenschappers een aantal jaar geleden, want het bleken twee soorten te zijn, in plaats van één. De ene soort komt voor in West-Afrika en de andere beslaat een strook over Centraal-Afrika. Belangrijke informatie voor hun bescherming, want de West-Afrikaanse pantserkrokodil blijkt meteen ernstig bedreigd. Volgens de laatste schattingen zijn er nog maar vijfhonderd wilde exemplaren over.

Heuvel of kuil

De ene krokodilachtige graaft een kuil als het tijd is om eieren te leggen, de ander schraapt bladeren en aarde op een hoop. Pantserkrokodillen zijn van die typische heuvelbouwers. Zowel een afgedekte nestkuil als een nestheuvel werkt goed als oven voor de ontwikkelende eieren; door het rottingsproces van het plantaardige materiaal in de vochtige grond komt er warmte vrij. Krokodilachtigen kunnen niet broeden zoals vogels, omdat ze koudbloedig zijn en geen eieren op een constante manier warm kunnen houden. In plaats daarvan laten ze het rottingsproces binnen in hun nest het werk doen.

Roepende kleintjes

Van alle krokodilachtigen leggen pantserkrokodilvrouwtjes het kleinste aantal eieren, meestal niet meer dan vijftien, en die zijn een stuk groter dan bij andere soorten. Het duurt langer om ze uit te broeden en ook hun pasgeboren jongen zijn groter. Hoewel er, ondanks het wakend oog van de ouders, wat jongen door roofdieren worden gepakt, is het verlies blijkbaar niet groot. Als de tijd aanbreekt om uit hun ei te kruipen, roepen de kleintjes al naar elkaar en tikken ze tegen hun eierschaal. Dit helpt ze waarschijnlijk om tegelijk uit te komen. Dan roepen ze van onder de grond met zijn allen om hun moeder. Die komt meteen en helpt ze uit het nest te kruipen met een verrassende zachte aanraking van haar enorme bek. Lief!

 

Beeld © Getty Images