TrosKompas

Freek Vonk

Mierenleeuw

Ik ben in Nederland en maak een mooie wandeling. Ergens in de struiken ontdek ik een insect met een bijzondere naam: Een mierenleeuw! 

Die gave naam slaat vooral op de larven, niet op de volwassen vorm die ik hier heb gespot. Mierenleeuwlarven zitten in de grond, zij maken trechters in zand. Ze graven hun eerste valkuil meteen nadat ze uit hun ei zijn gekropen. Helemaal ingegraven, alleen met een set grote kaken die erbovenuit steekt, wachten ze op mieren en andere kleine prooien. Als er een over de helling van hun kuil wandelt, rollen er zand­korreltjes naar beneden. De larven reageren direct! Ze bekogelen de prooi met zandkorrels en veroor­zaken een lawine. Hopelijk glijdt de mier mee de leeuwenkuil in, want mieren die vallen, zijn bijna altijd verloren. Ze belanden tussen de leeuwenkaken, die bewapend zijn met grote stekels. Als een milkshake worden ze leeggezogen. Mierenleeuwen zijn erg netjes. Ze schieten lege hulzen weg met hun kop, zodat de valkuil schoon is voor de volgende argeloze voorbijganger.

Speeddaten

Mierenleeuwen brengen één tot een paar jaar in het zand door. Ze groeien door het eten van al die prooien en vervellen een paar keer, totdat ze groot genoeg zijn om te verpoppen. Binnen in de pop begint de magie; de larven ondergaan een volledige metamorfose. Uit de pop kruipt namelijk een volwassen dier dat in niets op de larve lijkt. Volwassen mierenleeuwen graven niet, ze vliegen. Er zijn verschillende soorten mierenleeuwen; de meeste soorten zijn ook vleeseter als ze volwassen zijn en hebben het dan op vliegende insecten gemunt. Maar eten is niet hun grootste zorg. Vanaf het moment dat ze vleugels krijgen, tikt de klok! Volwassen mierenleeuwen leven een paar weken. In die tijd moeten ze een partner vinden en zich voortplanten. De vrouwtjes krijgen wat bonustijd, want ze moeten hun eitjes nog een voor een in de aarde prikken. Hèhè, net op tijd!

 

Beeld © Getty Images