TrosKompas

Freek Vonk

Manenwolf

De Cerrado’s zijn de savanneachtige graslanden van Zuid-Amerika. Het zijn kwetsbare gebieden met een aantal unieke d iersoorten. Een daarvan zag ik ooit vluchtig in Brazilië: een manenwolf.

 

Het dier snelde voorbij in het hoge gras en was voor ik het wist weer verdwenen. Manenwolven zijn de grootste hondachtigen van Zuid-Amerika. Ze hebben wolf in hun naam en ze lijken op een vos, maar zijn toch geen van beiden. De grote oren verraden een uitstekend gehoor. Op hun lange poten rennen ze met gemak door het hoge gras. Ze jagen op konijnen, muizen, vogels, slangen en insecten. Ze hebben twee manieren om prooien te grijpen. Met stramme poten springen ze erboven­op en pinnen het dier vast, of ze bijten het in de kop of de nek en schudden het wild heen en weer. Als ze een beetje te enthousiast hebben gejaagd en meer hebben gevangen dan ze op kunnen, begraven ze de rest voor later gebruik. Manenwolven zwerven in hun eentje over grote afstanden door hun leef- gebied; per nacht kunnen ze wel dertig kilometer afleggen. Tussendoor rusten ze uit onder een struik of in het hoge gras. Hoewel het gespecialiseerde jagers zijn, maken vruchten en andere delen van planten de helft van hun dieet uit. Het zijn zelfs belangrijke zaadverspreiders. De zaden in de vruchten gaan ongehinderd door hun maagdarmstelsel en komen in een hoop verse mest terecht, waarin ze ontkiemen.

 

Wietluchtje

Een mannetje en vrouwtje delen een territorium, maar ze zien elkaar niet zo veel. In het paarseizoen, in mei en juni, komen ze bij elkaar om te paren en een nestje groot te brengen. Vaak mijden manenwolven elkaar liever. Om die reden houden ze juist over lange afstand indirect contact. Ze laten bijvoorbeeld poep­hopen voor elkaar achter met een schat aan informatie. Ook zetten ze met hun urine krachtige geurvlaggen af, want die moeten op grote afstand te ruiken zijn. Gek genoeg doet de geur nog het meest denken aan cannabis!