TrosKompas

Freek Vonk

De kolibrievlinder

De zomer is aangebroken en dat betekent veel tijd doorbrengen in mijn daktuin, op zestienhoog. Ineens krijg ik een onverwachte, nerveuze gast op bezoek: een kolibrievlinder!

Kolibrievlinders doen bijna nooit rustig aan, net als ik. Ze zijn constant bezig. Rrrrtt. Naar links. Rrrtt. Omhoog. Zzzzt. Naar… achteren? Ja, kolibrievlinders kunnen, net als hun naamgenoten bij de vogels, achteruitvliegen. Als kleine helikoptertjes. Dat doen veel vlinders ze niet na, die moeten eerst op een bloem landen voor ze kunnen drinken. Kolibrievlinders slaan zo snel met hun vleugels, dat hun vleugeltjes zachtjes zoemen. Al zwevend positioneren ze zich op de perfecte plek voor een bloem vol nectar. Als ze goed stilhangen, rollen ze hun extreem lange tong uit en drinken ze de nectar die diep in de bloem verborgen zit. Als de bloem leeg is, verplaatsen ze zich als kleine straaljagertjes een stukje en steken ze hun tong in de volgende bloem. Nectar is een energiedrankje voor vlinders, het levert ze genoeg brandstof op om lichaamsprocessen op gang te houden en te vliegen.

Kolibrievlinders mikken vooral op diepe, buisvormige bloemen. De kans is groot dat niemand ze daar nog is voor geweest, omdat de tong van veel andere insecten niet lang genoeg is. Als rups drinken deze vlinders geen nectar, dan hebben ze sterke kaken om blad af te snijden. Ze eten van verschillende walstroplanten, daar waar hun moeder ze heeft afgezet als ei. Dat is hun waardplant. Als ze uit hun ei breken, kunnen ze meteen beginnen met smullen.

Onruststoker

Kolibrievlinders zijn trekvlinders. Hun verspreidingsgebied strekt zich uit van Noordwest-Afrika, Zuid-Europa en de Balkan tot Japan. Migrerende kolibrievlinders die naar Europa vliegen, komen tot bij de poolcirkel! Mijn visite is er maar druk mee, is de bloem al leeg? Een oude Nederlandse naam voor deze prachtige insecten is ‘onrustvlinder’. ‘Kolibries’ in je tuin, gewoon in Nederland. Hoe gaaf is dat!