TrosKompas

Freek Vonk

Stippelmot

Insecten zijn vaak maar klein. toch kunnen ze flink opvallen. Als ik in het voorjaar buiten loop, zie ik overal stippelmotten.

Ik durf te wedden dat iedereen weleens een stippelmot heeft gezien... alleen niet in zijn volwassen vorm als vlinder, maar als rups. De rupsen van deze microvlinders pakken in het late voorjaar struiken en bomen - en bij voedselgebrek zelfs geparkeerde auto’s - volledig in met een soort spinrag. Het is dus geen buitenaardse invasie of een spinnen-ontmoetingsplek die je dan ziet: het is een rupsennest. Stippelmot­rupsen pakken de bomen met goede reden in. Als ze net uit hun eitjes kruipen, met honderden tegelijk, zijn ze zo klein dat ze ín de boombladeren passen. Daarbinnen vreten ze gangen door de zachte pulp van de bladeren. Maar omdat etende rupsen groeien, wordt het al snel te krap. Ze verlaten hun mijngang en gaan op de bladeren zitten. Samen vreten ze blad na blad op, vaak tot er geen groen meer aan de boom zit. Problematisch, want zo’n enorme groep vetgemeste rupsen is veel te goed zichtbaar voor roofdieren, zoals koolmezen en sluipwespen. Nu komen hun spinselkunsten goed van pas. Ze bedekken hun nest met een zijden deken. Hun spinsel is zacht, maar ongelooflijk sterk. Het is niet honderd procent ondoordringbaar, maar hun vijanden raken liever niet verstrikt in die taaie troep!

 

<strong>Tijdelijke terreur</strong>

De spookbomen hebben het even lastig met hun ongewenste gasten, maar ze kunnen het hebben. Bovendien is het bezoek van korte duur. Voor de volgevreten rupsen wordt het tijd om een cocon te spinnen. Daarbinnen ondergaan ze een spectaculaire gedaanteverwisseling. Na een paar weken komen er sierlijke vlinders uit, wit met zwarte stippeltjes. Ze zoeken een partner, paren en leggen eitjes. Als een boom erge pech heeft, is-ie volgend jaar weer de klos.