TrosKompas

Freek Vonk

Dwergpofadder

De onherbergzame Namibwoestijn in Namibië zit barstensvol leven, maar je moet wel goed zoeken. Onder het zand schuilen de meest bijzondere dieren, zoals de prachtige dwergpofadder.

Het was even goed zoeken, want de dwergpofadder (‘dwergpofadder’, leuk woord voor galgje) is de ultieme woestijnslang. Zijn ogen zitten boven op zijn kop. Zo kan hij zich helemaal in het zand ingraven en toch de omgeving overzien. Jagende dwergpofadders zitten op deze manier urenlang stil, ingegraven op een duinhelling. Ze wachten op hun favoriete prooien: zandhagedissen en fluitgekko’s. De kunst is om ze dicht genoeg te laten naderen, zonder ook maar een spier te bewegen. Want anders zijn ze meteen weg. Hoewel, er is toch een klein deel dat boven het zand uit beweegt: het zwarte puntje van de slangenstaart. Zo’n heen en weer kronkelend zwart puntje is voor hagedissen erg interessant; misschien is het wel een lekker hapje. In de woestijn is elke kans op voedsel natuurlijk welkom. Ze lopen recht in de val. Als een prooi binnen bereik is, schiet de dwergpofadder als een duveltje uit een doosje uit het zand en bijt hij zijn prooi. Hij houdt de prooi stevig vast, totdat het gif zijn werk heeft gedaan en zijn maaltijd niet meer spartelt.

 

Wandelende waterflesjes

Zandhagedissen zijn niet alleen een bron van voedsel. Ze zitten ook vol water, omdat ze vocht vasthouden in hun blaas. Dat is onderdeel van hun eigen strategie om in de woestijn te overleven. Voor de dwerg-pofadders is dat natuurlijk mooi meegenomen. En als er even geen zandhagedissen te eten zijn, dan wachten ze op een andere belangrijke waterbron. De Namibwoestijn ligt aan de kust en vanuit de koude zee drijft ’s ochtends vaak een dikke mist diep de woestijn in. Dorstige dwergpofadders maken hun lichaam dan helemaal plat en laten de dauwdruppels condenseren op hun lijf. Dan hoeven ze alleen nog maar het vocht van hun eigen schubben te likken. Handig!

 

Beeld © Getty Images