TrosKompas

Freek Vonk

Blauwe flamingo

Sommige dieren zijn niet te missen en zeker niet te verwarren met andere soorten. In Namibië word ik zowel in de Namib-woestijn als bij Walvisbaai getrakteerd op schitterende kleine flamingo’s!

Er zijn weinig dieren die zo exotisch aandoen als deze roze gasten. Zeker in de kurkdroge Namibwoestijn lijken ze totaal niet op hun plek. Maar dat is natuurlijk schijn. Flamingo’s zien er misschien wat breekbaar uit op die spillepoten, maar het zijn juist keiharde jongens en meisjes. Zij kunnen leven in gebieden waar veel andere dieren het niet zouden uithouden. Ze leven vooral aan heel zoute, alkalische meren. Bovendien worden ze niet warm of koud van grote temperatuurverschillen. In de Namibwoestijn kan het overdag bijna 50 graden Celsius worden, terwijl het ’s nachts tegen het vriespunt loopt. Dat extreme leven heeft twee grote voordelen: er zijn weinig roofdieren waar flamingo’s rekening mee moeten houden en ze hebben haast geen voedselconcurrentie met andere dieren.

Blauw wordt roze

Kleine flamingo’s zeven het wateroppervlak met hun aparte snavel. Binnen in die snavel zitten ultrafijne lamellen of beenplaatjes, waarachter algen, kiezelwieren, heel kleine diertjes en blauwalg blijven steken. Water en modder gaan erdoorheen en dat duwen de vogels naar buiten met hun tong. De blauwalg is het geheim achter hun roze kleur. Flamingo’s krijgen er veel van binnen. In blauwalg zitten blauwe en groene pigmenten. Waarom flamingo’s dan niet groen of blauw zijn? Blauwalg zit ook vol rode pigmenten ofwel carotenoïden, wel bekend van worteltjes en tomaten, maar het komt in heel veel planten voor. De blauwe en groene kleuren in de blauwalg verbergen normaal de rode kleuren. Maar in de maag van een flamingo verandert dat. Alle pigmenten worden afgebroken, behalve die rode. En die slaat een flamingo op in zijn huid, poten, snavel en groeiende veren. En voilà, je krijgt een knalroze, schitterende flamingo. Wow, wat zit de natuur toch mooi in elkaar!