TrosKompas

Freek Vonk

Gerenoek

Ik ben in Samburu National Park in Kenia en rijd over de savanne. In de verte zie ik een groepje antilopen rond een acaciaboom staan, maar deze hebben wel heel lange nekken. Gerenoeks!

 

Gerenoeks kunnen iets wat geen andere antilope ze nadoet: op hun achterpoten staan. Zonder steun! Ze rekken hun extreem lange nek helemaal uit en komen zo twee meter hoog. Waarom ze dat doen? Om hoger in een boom of struik bij de lekkerste blaadjes te komen. Door hoger te komen dan andere blad- etende antilopensoorten in dit gebied, hebben ze geen last van hun voedselconcurrenten. Alleen gira en zitten ze soms een beetje in de weg, maar dat kunnen ze wel hebben. Het ziet er niet echt comfortabel uit, zo op hun achterpoten, maar gerenoeks hebben een speciale aanpassing in hun ruggengraat. Die buigt in een S-vorm, vergelijkbaar met onze ruggengraat. Zo balanceren gerenoeks hun gewicht gelijkmatig op hun achterpoten en staan ze voor langere tijd rechtop. En met hun extreem smalle bek en dunne, puntige tong krijgen ze de kleinste blaadjes tussen de stekelige acaciatakken te pakken.

TENNISBAL

Gerenoeks zijn herkauwers. Ze eten dus in één keer heel veel in het open landschap en trekken zich daarna terug in de prikkelstruiken, veilig voor roofdieren. Zo hebben ze de tijd om hun grote maaltijd eens rustig te verwerken. Tijdens het herkauwen laten ze een brok voedsel een aantal keren heen en weer gaan tussen hun diverse magen en hun bek, waarin ze de hap nogmaals vermalen met hun kiezen. In de magen werken verterings- sappen en bacteriën in op het voedsel. Zo halen ze de meeste voedingssto en uit hun eten. En als u het geluk hebt om het een keer te zien, kunt u zo’n hap voedsel door de lange nek omhoog of omlaag zien gaan. Net of gerenoeks steeds een tennisbal heen en weer schieten. Te gek, wat een nek!