TrosKompas

Freek Vonk

Vissende kat

Ik ben in Nepal en wacht in de schemering langs de oever van een klein riviertje. Mijn geduld wordt beloond: ik zie een vissende kat langs de waterkant!

 

Een kat die vist? Dat is bijzonder, veel katten zijn vies van water. Vissende katten zijn een echte uitzondering op de regel. Ze trotseren de nattigheid en jagen achter vissen, kikkers, krabben, slangen, weekdieren en insecten aan. Ze scheppen die uit het water met hun voorpoten of ze gaan kopje onder, achtervolgen een prooi en zetten er hun tanden in. Ze grijpen zo ook zwemmende eenden stiekem bij hun poten! Op het land vangen ze ratten en muizen. Zo hebben ze het beste van twee werelden en zullen ze niet snel hongerlijden. Vissende katten vangen een à twee prooien per dag.

 

Zwemles

Door hun gedrongen bouw, korte staart en korte poten hebben vissende katten wat weg van een civetkat. Zo op het eerste gezicht lijken het niet meteen waterratten. Toch hebben ze een aantal aanpassingen om het zwemmen gemakkelijk te maken. Hun kop is rond en wat verlengd, iets wat ze gestroomlijnder maakt als ze duiken. Tussen hun voorpoten zitten zwemvliezen waarmee ze door het water peddelen en waardoor ze niet snel wegzakken in de drassige waterkant. Hun nagels steken altijd wat uit, ook als ze ingetrokken zijn; handig voor het vissen. En hun vacht bestaat uit twee lagen. De onderste is heel kort en dicht, om de huid warm en droog te houden in het water. De buitenste dekharen geven de katten hun mooie camouflagepak. Met al die kenmerken zijn vissende katten geboren voor het water, maar hun zwemkunsten zijn aangeleerd en niet aangeboren. Jonge katjes kijken de kunst af van hun moeder, want zij is degene die hen alleen opvoedt. Ze doen haar in alles na. Als ze een maand of tien oud zijn, kunnen ze op eigen poten staan. Dit zijn echt bijzondere katten!

 

Beeld © GettyImages