TrosKompas

Freek Vonk

Bladvlinder

Ik ben in Nepal en wandel in het bos. Op een groen blad ontdek ik een dood blaadje, dat wel een glimlachende mond lijkt te hebben. Het is een bladvlinder!

Het levende blaadje blijft doodstil zitten en vertrouwt geheel op zijn camouflage. Die is echt waanzinnig. Alleen de beste roofdieren zullen het doorzien. De doorlopende lijn over het midden van de voor- en achtervleugels stelt de hoofdnerf van een blad voor. De bruine vleugels zijn bespikkeld met donkere vlekjes, die schimmels moeten voorstellen. De achter- vleugels lopen zelfs uit in een steeltje om de misleiding compleet te maken. En de pootjes en antennen van de vlinder zijn van hetzelfde bruin als de vleugels. Als deze blad-vlinder zijn vleugels zou openen, zou ik de glanzend blauwe en bruine bovenkant zien, met twee opvallende oranje dwarsbanden. Maar die houdt de vlinder nu goed verstopt.

Wat verder opvalt aan de vlinder is dat die slechts vier poten lijkt te hebben, in plaats van zes, kenmerk van een insect. Toch klopt het, want bladvlinders behoren tot dezelfde familie als bijvoorbeeld dagpauwogen. Bij de vlinders in deze familie is het voorste paar poten heel klein. Deze zogenoemde poetspoten worden niet gebruikt om te lopen en ergens aan vast te houden, maar om de kop en de antennen mee schoon te poetsen. Smakelijk karkas-sap Bladvlinders leven van rottende vruchten. Ze zuigen er met hun lange roltong de sappen uit. Om aan hun mineralen en zouten te komen zoeken ze ook modder op om daar het vocht uit te zuigen. Niet alleen modder vinden ze prima smaken, maar ook boomsap, traanvocht van een ander dier, en zelfs de sappen uit poep en uit dierenkarkassen. Ze vinden hun voedselbronnen op reuk. In gistende vruchten worden suikers omgezet in alcoholen en andere stofjes. De alcohol en ethylacetaat die zo’n vrucht uitwasemt nemen bladvlinders waar met hun antennen. Die kant op!