TrosKompas

Freek Vonk

Baardzwijn

Ik ben op Borneo en rust in de namiddag uit in ons kamp. Iedere dag krijgen we bezoek en nu zijn ze er weer. Een familie baardzwijnen!

Baardzwijnen zijn normaliter schuwe regenwoudbewoners, maar dit clubje komt af op het lekkers dat ze op deze open plek in de modder vinden. Ze scharrelen gezellig samen rond en eten wortels, knollen, paddenstoelen en aard-wormen. Baardzwijnen zijn indrukwekkende verschijningen. Ze hebben een verlengde kop met flinke bakkenbaarden en een stugge dot haar op hun neusbrug. De mannetjes worden haast een meter hoog en hun slagtanden, verlengde hoektanden die uit hun onderkaak groeien, kunnen wel 25 centimeter lang worden. Baardzwijnen zien er vaak bruin uit, maar dat komt door het vele modderbaden! Dit koelt ze af en verlost ze tijdelijk van nare stekers en huidparasieten, zoals teken, bloedzuigers en muggen.

Fruitsmoothie

Baardzwijnen leven in zo’n constant klimaat dat ze in principe het hele jaar door jongen kunnen krijgen. Ze timen het wel zo, dat de biggetjes worden geboren wanneer er veel noten en vruchten te vinden zijn. Aan vruchten in een boom hebben zwijnen natuurlijk niets, die moeten eerst op de grond vallen. Het mooie is dat baardzwijnen niet zomaar lukraak onder een boom gaan staan wachten tot ze een ons wegen, maar luisteren of ze misschien rode langoeren, orang-oetangs of andere apen hoog in het bladerdek horen. Apen zijn slordige eters en dus valt er nogal eens wat op de bosvloer. Het voedsel is dan misschien wat gebutst en aangevreten, maar het ligt zo voor het oprapen. Baardzwijnbiggetjes worden geboren in een nest van een meter of twee in doorsnede. Ze zijn gestreept en goed gecamoufleerd tegen het bladafval op de bosvloer. Ik zie dat de biggen die bij dit groepje horen al wat ouder zijn. Ze hebben inmiddels hun strepen verloren en wroeten al heel behendig rond in de aarde. Jong geleerd is oud gedaan!

Beeld: © Getty Images