TrosKompas

Freek Vonk

Halsbandarassari

Ik ben in Belize. In een palmboom hoor ik een paar vogels die klinken of ze de hik hebben. Het zijn hals­band­arassari’s! Wauw, wat een vurige kleuren…

 

Tussen het roepen door zitten de arassari’s heerlijk van de rode palmvruchten te snoepen. Ze pakken de vruchtjes in de top van hun grote snavel vast, gooien hun kop achterover en laten ze zo in hun keel vallen. Arassari’s zijn een soort minitoekans. Net als toekans zijn het sociale dieren en houden ze veel contact met elkaar door te roepen. Handig, omdat je elkaar niet altijd meteen ziet in het dichte bladerdek.

En net als hun grotere broers zijn arassari’s dol op fruit, dat het grootste deel van hun dieet uitmaakt. Wanneer er ergens een fruitboom vol rijp fruit staat, zijn ze er als de kippen bij. Samen smullen ze van de overvloed. Vruchtenetende vogels zijn belangrijke bosingenieurs. Ze eten veel, poepen snel en vliegen constant rond. De zaden die door hun darmstelsel zijn gegaan blijven vaak intact en komen op een andere plek in hun leefgebied neer. Ze hebben goede kans te ontkiemen tot een nieuwe palm. Zo zorgen de vogels voor hun eigen moestuin.

 

Een grote familie

Halsbandarassari’s vind je altijd in kleine familie­groepjes, van zes tot soms wel vijftien dieren. Ze eten samen, reizen samen, spelen samen. Ze gooien bijvoorbeeld vruchtjes naar elkaar of worstelen met hun snavels. En als het tijd is om te gaan slapen, doen ze dat ook samen, het hele jaar door. Voor vogels die niet in kolonieverband leven is dat bijzonder.

Ze zoeken een verlaten spechtennest uit, want zelf kunnen ze geen holen in boomstammen uithakken. Ze kunnen het nest van binnenuit ook niet helemaal naar wens aanpassen, dus het kan nogal krap zijn daarbinnen. Iedere arassari vouwt daarom netjes zijn lange staart over zijn rug voor het slapengaan. Kijk, dan past het net! 

 

Beeld: Getty Images