TrosKompas

Freek Vonk

Filipijnse zeilhagedis

Ik ben aan het wandelen op het eiland Luzon in de Filipijnen. Langs een beek zie ik een klein draakje zonnen op een tak: het is de inheemse Filipijnse zeilhagedis!

Filipijnse zeilhagedissen zijn een soort agamen, en kunnen van kop tot staart bijna een meter lang worden. Ze zijn altijd in de buurt van water te vinden, loungend op grote takken die recht boven het water hangen. Mocht er een roofdier langskomen, dan laten ze zich zo vallen.

Filipijnse zeilhagedissen zijn slank gebouwd en gestroomlijnd, met een zijdelings afgeplatte staart - enorm goede zwemmers, dus. Ze kunnen zelfs een stuk over de waterspiegel rennen voor ze zinken; ze hebben dezelfde soort lange, platte tenen als de basilisken in Zuid-Amerika.

Het ‘zeil’ uit hun naam zit op de rugkant van de staart en is een stuk verstevigde, rechtopstaande huid. Waarschijnlijk heeft deze kam diverse functies: het zou kunnen helpen bij het zwemmen en het sneller opwarmen in de zon. Mannetjes dragen grotere zeilen dan vrouwtjes, het kan dus ook een rol spelen bij het imponeren van soortgenoten.

Planteneter
Het menu van wilde Filipijnse zeilhagedissen bestaat uit bladeren. Die bevatten per stuk niet veel voedingswaarde, maar zitten barstensvol vezels, vooral het moeilijk te verteren cellulose. Net als andere herbivoren hebben de agamen speciale bacteriën in hun darmstelsel nodig om de bruikbare voedingsstoffen uit de taaie kost te halen.

Wellicht kregen hun voorouders die bacteriën binnen door - direct of indirect - de poep van plantenetende zoogdieren te eten! Uiteindelijk pasten de bacteriën zich aan de hagedissendarmen aan en hielpen ze bij het afbreken van bladeren. De meeste hagedissen zijn vleeseters, omdat vlees makkelijker verteerbaar is; slechts een paar procent is strikt herbivoor.

Toch zit er een groot voordeel aan het plantaardige dieet, zeker in warme, tropische streken. Voor de Filipijnse zeilhagedis zijn er het hele jaar door lekkere planten genoeg!