TrosKompas

Freek Vonk

Binturong

Ik ben in Noordoost-India en struin door het bos. Bij een paar vijgenbomen houd ik halt, want twee oranje ogen kijken me aan. Gaaf, een binturong!

Binturongs zijn civetkatachtigen en de grootste binnen deze familie van roofdieren. Aan hun gebit zie je dat binturongs lid zijn van de roofdierengroep, maar toch eten ze weinig vlees; het zijn alleseters. Vooral vruchten vinden ze lekker en die eten ze in hun geheel op. Goed nieuws voor vruchtdragende bomen, want de zaden in het fruit zullen door de klauterende dieren een stuk verderop kiemen. Ze kiemen zelfs beter in binturongmest! Zo helpen binturongs mee aan de verspreiding van hun eigen voedsel. 

In het bladerdek zijn nog veel meer lekkere hapjes te vinden, zoals insecten en vogels. Overal waar ze gaan laten binturongs de geur van verse popcorn achter. Het chemische stofje 2-AP in hun urine komt ook vrij als een maiskorrel wordt verhit. Met plas op hun poten maken ze langhoudende geurstempels op hun routes voor binturongburen. Mannetjes geuren sterker; zo weten ze van elkaar onder andere wie er is langsgekomen!

 

De lange staart is verdraaid handig

Binturongs zijn niet zo lenig als boombewonende apen, maar ze komen wel in de buurt. Aan de basis is hun lange staart gespierd en aan het uiteinde ervan zit een stukje kale huid. Dat geeft de staart grip. Zo gebruiken binturongs het als extra ledemaat. Daarnaast kan hun enkelgewricht een halve slag draaien, zodat hun tenen recht naar achteren wijzen. Dat is heel handig: vol zelfvertrouwen dalen ze met de kop naar beneden af uit een hoge boom. 

Binturongs blijken best vaak op de bosgrond te komen. Omdat ze zwaarder zijn dan veel andere boombewoners, hoeven zij aan springen niet te beginnen. Willen ze van de ene naar de andere boom, dan nemen ze de langere route. En hoe meer bos om hen heen gekapt wordt, hoe vaker ze naar beneden zullen moeten komen.

 

Beeld: Getty Images