TrosKompas

Freek Vonk

Tuinalen

Ik ben aan het duiken voor de kust van Darwin, Australië, en ontdek op de zandbodem tientallen kronkelende slierten. Zachtjes wuiven ze als wier in de stroming. Tuinalen!

Tuinalen zijn genoemd naar de manier waarop ze met tientallen of honderden uit de zeebodem lijken te groeien. Ze zijn overdag het meest actief en komen voor op zo’n tien tot veertig meter diepte, en worden dus makkelijk waargenomen door duikers. Tuinalen doen niets en zijn niet giftig. Ze worden zelf juist vaak slachtoffer van andere vissen, zoals trekkersvissen of roggen. Ze kunnen zich gelukkig wel razendsnel, steeds opnieuw, laten ‘opslurpen’ door het zand! Als een roofvis over een kolonie zwemt, verstoppen de tuinalen die het dichtst bij ’m zijn zich steeds, zodat het lijkt of ze met zijn allen de wave doen. Tuinalen ‘weten’ precies wie gevaarlijk is en wie niet. Veel grote haaien hebben geen interesse in spaghetti, dus verstoppen de tuinalen zich niet. Het is een waanzinnig gezicht!

Alles in de buurt
Hun holletjes graven tuinalen zelf uit, zo’n 10 cm bij elke buur vandaan. Omdat ze zelf 40 cm lang worden, kunnen ze elkaar makkelijk bereiken. Altijd zit een deel van hun lijf binnen. Tuinalen scheiden een slijm uit dat ervoor zorgt dat ze verankerd blijven in hun holletje - en dat de gang niet instort. Grappig genoeg kunnen tuinalen best zwemmen, alleen doen ze het niet. Waarom? Op een goede plek in het ondiepe water hebben ze alles in de buurt. Met de stroming komt genoeg plankton mee om van te snoepen en een leuke buurvrouw om mee te paaien is altijd om de hoek. Na een tuinalenpaai zweven wolkjes bevruchte eitjes langzaam omhoog; ze gaan deel uitmaken van het plankton. Gelukkig maar dat tuinalen ’s nachts paaien. Dan zijn hun eitjes tenminste ver weg gedreven voordat het weer etenstijd is. Een groep tuinalen is een school vissen, maar dan eentje die vastzit. Dan heet het geen school, maar een kolonie. Wat een grappige vissen!

 

Beeld © Getty Images