TrosKompas

Freek Vonk

Wandelende tak

Ik ben in Costa Rica, ’s avonds loop ik door de dampende jungle. Vooral dieren die overdag zeer goed gecamoufleerd zijn spot je nu makkelijker, omdat ze ’s nachts vaak actief worden. Opeens zie ik een takje bewegen. Een wandelende tak!

Wat een camouflage! Dit is natuurlijk hun verdedigingstactiek. Hier in de jungle zijn insecten voor heel
veel dieren een lekkere, snelle proteïnesnack. Hoe minder je als insect opvalt, en hoe meer je wegvalt in je omgeving, hoe groter de kans om te overleven. Camouflage is dus een van de meest effectieve manieren om niet tussen de kaken van roofdieren te belanden. Roofdieren lusten vlees, geen takken. En daarom zijn deze insecten in de loop van de evolutie steeds meer op een tak gaan lijken. Een flinke tak soms; wandelende takken behoren tot de langste insecten. Nog niet zo lang geleden is er in China een soort ontdekt die wel zestig centimeter lang wordt! Die bezit nu het record van ’s werelds langste insect. De kleinste soorten worden maar ongeveer een centimeter groot. De meeste soorten, zoals deze jongen, zitten daar ergens tussenin.

’s Nachts op pad
Overdag zitten wandelende takken urenlang doodstil. Dit zijn echt de koningen en koninginnen van verstoppertje spelen. Voor wandelende takken is het juist ’s nachts de tijd om de poten te strekken, te gaan eten en andere dingen te doen die wandelende takken doen, zoals paren en eitjes leggen. Het zijn herbivoren: ze eten alleen planten. Je zou het niet zeggen, maar ze hebben sterke kaken waarmee ze stukjes afbijten van blaadjes. Hun keuteltjes vallen op de bosbodem en zijn weer een voedings-bodem voor andere ongewervelde diertjes die de boel verder afbreken. Planten kunnen uiteindelijk de vrije voedingsstoffen opnemen om te groeien en nieuwe blaadjes aan te maken. En zo is de cirkel weer rond!