TrosKompas

Freek Vonk

Trekmieren

Ik wandel door het regenwoud van Panama en geniet van al het groen om me heen. Dan sta ik ineens oog in oog met een dappere krijger: een trekmier! Ze heeft haar schaarachtige kaken wijd opengezet en staat uitdagend hoog op haar poten.

De jungle zit vol dieren, maar die zijn natuurlijk lang niet allemaal groot en opvallend. Voor sommige junglebewoners moet je je blikveld wat lager richten. Zoals voor trekmieren, die leven in tropische delen van Centraal- en Zuid-Amerika en in Afrika. Het is een verzamelnaam voor wel tweehonderd soorten mieren. En waar je één trekmier ziet, zijn er altijd meer.

Het duurt niet lang of ik zie een kolonne voorbijgaan, honderdduizenden rekruten sterk, als een krioelende snelweg van tientallen meters. Het lijkt wel of de bosvloer tot leven komt. En alles wat in de weg staat, van sprinkhaan, schorpioen en kikker tot vogel en slang, is zijn leven niet zeker. Het zijn de wolven van het mierenrijk, en ware vleeseters. Net als wolven, leeuwen en orka’s, jagen en overmeesteren trekmieren prooien die groter zijn dan zijzelf in gecoördineerde groepen.

Soepje?
Potentiële prooien moeten zich muisstil houden. Trekmieren zien namelijk slecht. Het enige wat ze onderscheiden is donker en licht. Ze gebruiken andere zintuigen, waaronder de setae (haren) op hun lijf, om hun omgeving waar te nemen. Ze reageren tijdens het jagen op bewegingen van prooidieren. Geen enkele prooi is opgewassen tegen het geweld van duizenden mieren tegelijk. Aan alle kanten worden ze gebeten en met de enorm lange kaken van de soldaten levend in stukken geknipt.

Tijdens het knippen scheidt elke mier een zuur uit dat weefsel oplost. Terwijl de prooien snel in papjes veranderen, slurpen de mieren het soepje naar binnen en trekken verder. In een dag kan een leger trekmieren zo met gemak dertigduizend prooien overmeesteren. Jemig, wat een jagers!

 

Beeld: © Getty Images