TrosKompas

NOSTALGIE GT Rovers

Tabaksindustrie

Het was Columbus die na zijn ontdekking van Amerika als eerste tabak van de indianen kreeg aangeboden. Lees hoe ook Nederland in de ban van tabak raakte.

De indianen die Columbus ontmoette, gebruikten gedroogde bladeren als medicijn of als hallucinatiemiddel om in contact te komen met hun voorvaderen. Columbus nam deze tabak mee en introduceerde die in Spanje. De kerk was eerst niet zo gecharmeerd van dit heidense gebruik. Op het roken van tabak werden pittige straffen opgelegd, zoals het afhakken van de neus en zelfs de doodstraf. Desondanks brak tabak door als genotsmiddel. Naast de Spanjaarden zagen ook de Engelsen wel wat in de tabakshandel, en de commerciële Europese tabaksteelt begon. De Nederlandse zandgrond bleek prima geschikt voor de teelt. Veerle begon als eerste rond 1610, waarna Amersfoort en grote delen van de Utrechtse Heuvelrug en de Betuwe werden beplant. De kwaliteit van onze tabak was overigens van matige kwaliteit en alleen geschikt als pijp-, pruim- en snuiftabak.

Hollandse methode
De Nederlanders waren de eersten die speciale broeibakken gebruikten om jonge tabaksplanten op te kweken. Deze beproefde ‘Hollandse methode’ werd weldra in heel Europa gebruikt. Wanneer de planten waren volgroeid, werden de bladeren geoogst en in grote schuren te drogen gehangen, waarna ze tot tabak werden versneden. De handel ervan bleek zo lucratief dat de overheid rap overging tot het heffen van belasting. Vanaf 1850 nam de teelt in ons land weer af. De populariteit van de pijp werd verdrongen door de sigaar, waar men veel liever tabak uit Amerika of Java voor gebruikte. Tijdens WO II beleefde de teelt een kleine opleving vanwege schaarste. De schimmelziekte ‘blue mold’ maakte echter vanaf 1959 een einde aan de Nederlandse tabaksteelt. Op enkele plaatsen zijn nog gebouwen die eraan herinneren, zoals het Tabaksteeltmuseum in Amerongen

GettyImages-173678104
Beeld © Getty Images