TrosKompas

Freek Vonk

Lanspuntslang

Ik loop door het regenwoud van Brazilië, maar sta ineens stokstijf stil. Voor me ligt een van de gevaarlijkste slangen van Zuid-Amerika: een lanspuntslang.

Lanspuntslangen zijn de voornaamste reden dat je hier zo voorzichtig moet zijn waar je stapt. Bij meer dan de helft van alle slangenbeten in de neotropen is de lanspuntslang de boosdoener. Zijn gif werkt snel en is erg pijnlijk. Het zorgt dat bloedcellen en bloedvaten kapot springen. Op de plek van de beet gaat de huid meteen ontbinden – het wordt zwart. Een beet kan dodelijk zijn. Maar een lanspuntslang is extreem zuinig op zijn gif en zal het alleen gebruiken als laatste redmiddel. Hij heeft het namelijk vooral nodig om te jagen en prooien te vangen. En wanneer hij zijn gif heeft opgebruikt, duurt het zeker twee weken voordat de cellen in de gifklier weer nieuw gif hebben geproduceerd.

Onweerstaanbaar
Overdag rust een lanspuntslang en ’s avonds gaat hij op jacht. Op de bosgrond is hij erg goed gecamoufleerd. Wanneer hij verstoord wordt, kan hij agressief, snel en onvoorspelbaar reageren. Hij is goed in het maken van schijnbewegingen en verandert razendsnel van richting. Als het moet, verdedigt hij zich fel, vooral wanneer hij zich in een hoek gedreven voelt. Zelfs de jonge lanspuntslangen zijn zwaar giftig. Wanneer je een nog heel jonge slang ziet, kijk dan even goed om je heen – mogelijk kruipen zijn vijftig broertjes en zusjes vlakbij rond. Jonge mannetjes zijn te herkennen aan een geel staartpuntje; jonge vrouwtjes hebben een bruin puntje. Jonge lanspuntslangen gebruiken dat gekleurde staartpuntje om prooien te lokken! Vanuit hun gekronkelde lichaam steken ze het lokpuntje omhoog, en houden het vlakbij – achter of naast – hun kop. Heel af en toe laten ze het puntje een beetje wriemelen. Voor een hagedis of kikker is dat onweerstaanbaar… en zodra die te dichtbij komt is het etenstijd. Wat een mooie dieren!
wiki_common
© Danleo / CC BY 2.5

BANNER_FREEK