TrosKompas

Freek Vonk

Beloega

De beloega, of witte dolfijn, is een van de kleinste walvisachtigen. Hoewel ik in hun leefgebied ben geweest, ben ik nog nooit een beloega tegengekomen.

Beloega betekent ‘wit’ in het Russisch. De mannetjes kunnen 5,5 meter groot worden, de vrouwtjes blijven iets kleiner. Ze hebben dan een gewicht van 1.000-1.500 kilo. Beloega’s komen voor in kustwateren in de Noordelijke IJszee en in aangrenzende zeeën. Ze zwemmen in wateren rondom de hele Noordpool. Het zijn sociale, speelse dieren. In de zomer kun je ze in groepen in het water zien spelen met voorwerpen als voedsel en wrakhout en zelfs met luchtbellen. Of ze spetteren met hun vinnen en staart in ondiep water. Op de kop zit een opvallende bult. In die bult zit niet hun hersenpan, wat je misschien zou verwachten, maar de ‘meloen’. Die speelt een rol bij de echolocatie. De ‘meloen’ is een soort blaas gevuld met vettig weefsel, dat wordt gebruikt om de klikgeluiden voor echolocatie een bepaalde richting op te sturen – waarbij ze geluiden uitstoten en aan de hand van de echo een beeld vormen van de omgeving en prooien opsporen. Ze navigeren natuurlijk ook veel onder het ijs, in het donkere ijskoude water, en zijn dan volledig afhankelijk van geluid. Ze sturen deze geluiden door hun nek een bepaalde richting op te draaien. In tegenstelling tot de meeste walvissen heeft de beloega een extreem flexibele nek. Dat komt doordat de zeven nek- wervels niet met elkaar zijn vergroeid, zoals bij de meeste andere walvissoorten, maar vrijelijk van elkaar kunnen bewegen. Ze kunnen daardoor zowel ja knikken als nee schudden. Ze hebben trouwens de bijnaam ‘kanaries van de zee’, vanwege de toon- hoogte van hun gezang – waarmee ze ook met elkaar communiceren. Dat geluid is voor ons ook hoorbaar, zelfs boven water. Hopelijk maak ik dat ooit mee!

Beluga03-1

© Greg Hume (Greg5030) / Wikimedia Commons / CC Attribution-Share Alike 3.0 Unported