TrosKompas

Freek Vonk

Dwergooruil

Ik ben in Madagascar en loop in de schemering langs een paar grote bomen. Ik zie twee kleine ogen oplichten op een tak. Iets dichterbij gekomen zie ik wat het is: een dwergooruil!

Het dwergooruiltje wordt niet groter dan 25 centimeter, inclusief staart, schattig! Roofvogels en uilen zijn de voornaamste vleeseters en jagers onder de vogels. Ze hebben een uitstekend gezichtsvermogen, gespierde poten, scherpe klauwen en een kromme snavel. Maar wat de uilen onderscheidt van de andere roofvogels is onder andere dat ze in de schemering en ’s nachts jagen. Uilen worden vaker gehoord dan gezien: ze zijn perfect aangepast aan het leven in de duisternis. Hun grote ogen kunnen de kleinste beetjes licht nog opvangen. Hun ogen staan naar voren gericht, waardoor ze met beide ogen tegelijk naar een object kunnen kijken en hierdoor afstanden in kunnen schatten – net als mensen.

Ronddraaiende kop
Wat uilen niet kunnen is hun ogen draaien in de oogkassen: die zitten muurvast. In plaats daarvan kunnen ze met hun kop draaien. En hoe! Het lijkt wel een horrorfilm. Ze kunnen hun kop bijna helemaal ronddraaien. Als wij dat zouden doen, zouden we dood neervallen. Uilen hebben echter holten in de halswervels die veel groter zijn dan de halsslagaders en andere bloedvaten die erdoorheen lopen. Dat geeft de nekwervels veel speelruimte zonder dat de bloedvaten kapot gedraaid worden. Ook hebben ze extra slagaders, als een soort back-up. Als er toch bloedvaten bekneld raken doordat ze snel met hun kop draaien, leveren die extra slagaders genoeg bloed. Om te voorkomen dat er daarna te veel bloed in de bloedvaten zit, zwellen de slagaders op, zodat ze het extra bloed kwijt kunnen. Een uil geeft de uitdrukking ‘iemand de nek omdraaien’ een geheel eigen betekenis!

1280px-Hibou_Petit-Duc

Beeld: public domain

BANNER_FREEK