TrosKompas

Freek Vonk

Oribi

Antilopen komen in alle soorten en maten. In Mozambique sta ik oog in oog met een oribi, een van de kleinere dwergantilopen.

Oribi’s leven in een strook over het midden van Afrika van Oost naar West. Alleen de mannetjes hebben twee kleine hoorns op de kop. Ze worden maar maximaal vijftien tot twintig kilo zwaar, en zijn daarmee lopende hamburgers op de savanne. Oribi’s vallen vaak ten prooi aan leeuwen, luipaarden, wilde honden, hyena’s en zelfs krokodillen en grote slangen. Je vindt ze alleen of in paartjes – een mannetje en vrouwtje – bij elkaar, en soms in kleine kuddes van maximaal zes dieren. Ieder clubje onderhoudt een territorium en is niet aardig naar
andere oribi’s in de buurt. Vrouwtjes dulden bijvoorbeeld geen vreemde dames in hun gebied en mannetjes verdedigen hun territorium fel.

Doodstil
Oribi’s zijn wel goed zichtbaar, maar hebben niet het voordeel van een grote groep. Om roofdieren in de gaten te kunnen houden, grazen ze op open vlakten. Om wel te kunnen weg-duiken in geval van gevaar, blijven ze altijd in de buurt van stukken met hoger gras om te kunnen schuilen. Dat is hun eerste verdedigings-tactiek. Als ze worden belaagd door een luipaard, duiken ze eerst weg in het hoge gras, en houden ze zich met stalen zenuwen doodstil. Mocht het luipaard alsnog te dichtbij komen, dan springen ze uit het hoge gras omhoog en gaan er met alle vier de poten stijf als pogosticks vandoor. Hun witte buik is dan een dansend waarschuwings-signaal voor alle oribi’s in de buurt. Het is voor hun veiligheid erg belangrijk dat oribi’s die samenleven goed op elkaar ingespeeld zijn. Een paartje heeft een speciale mesthoop binnen hun domein, waar ze geregeld ritueel op poepen om hun band te versterken. Het vrouwtje begint meestal, en dan volgen het mannetje en eventueel de andere paar leden van het gezinnetje. Kortom: dat is een gezellig hoopje!

LR_GettyImages-863279104_kopie © Getty Images

BANNER_FREEK