TrosKompas

Freek Vonk

Slijkspringer

Als je op het land aan de oever van de mangroven op Borneo slijkspringers ziet rondspringen, denk je waarschijnlijk eerst dat het amfibieën zijn. Toch zijn het vissen.

Hoewel ze dus kunnen zwemmen, doen ze dat niet zo vaak. Slijkspringers voelen zich op het land net zo thuis
als in het water. Er zijn verschillende soorten, die allemaal in de ondiepe mangrovekustgebieden van West-Afrika tot in Nieuw-Guinea leven. Uiteraard hebben ze kieuwen waarmee ze zuurstof uit het water halen. Toch kunnen ze urenlang vertoeven op het droge, waardoor ze in de modder op zoek kunnen gaan naar hun eten, zoals kleine krabbetjes, wormen en garnaaltjes. Ze hebben hier een truc voor, precies omgekeerd aan wat duikers doen. Duikers nemen lucht mee de zee in om in water te kunnen ademen; slijkspringers nemen water mee het land op om daar te ademen. Ze bewaren het water in hun kieuwholtes, waardoor de kieuwen vochtig blijven en zuurstof wordt opgenomen.

Als een periscoop
De uitpuilende ogen van deze vissen zijn bijna buitenaards. Ze staan hoog op de kop, vlak bij elkaar. In het ondiepe water steken de ogen als de periscoop van een onderzeeër boven water uit. Ze houden zo alles in
de gaten. Zo kunnen deze vissen zien of ze niet opgejaagd worden door roofdieren als varanen, die vaak langs de kust komen snacken. Mochten ze een varaan toch niet op tijd aan zien komen? Dan hebben ze nog een truc achter de hand. Slijkspringers kunnen wegspringen als een kikker. Hier gebruiken ze hun gespierde borstvinnen voor in combinatie met het op het juiste moment samentrekken van de spieren in hun lichaam en staart. Zo komen ze een halve meter verder in de modder. Koud kunstje voor een kikker, maar virtuoos voor een vis!


© Esv - Eigen werk, CC BY-SA 3.0, Link