TrosKompas

Freek Vonk

Degenkrabben

Ze behoren tot de ‘levende fossielen’ en zwommen al vóór het dinosauriërtijdperk in onze oceanen. degenkrabben zijn trouwens nauwer verwant aan spinnen dan aan krabben.

Binnen de enorme groep van de geleedpotigen hebben degenkrabben hun eigen klasse: de Merostomata. De degenkrabben van nu lijken nog steeds veel op die van 70 miljoen jaar geleden. Dit geweldige minipantservoertuig is een van mijn favoriete levende fossielen. Ze leven voor de kust van Noord-Amerika en rondom Azië. Er zitten een hoop aanhangsels verborgen onder het robuuste rugschild van degenkrabben: één paar gifkaken, één paar tasters en vier paar loop-poten. De stekelstaart steekt onder het pantser uit. Hoewel die er als een wapen (degen, vandaar de naam!) uitziet, is hij niet gevaarlijk of giftig. Hij is alleen handig. Als ze per ongeluk op hun rug belanden, gebruiken ze hun staart om weer overeind te komen.

Paartijd
Degenkrabben leven de meeste tijd half ingegraven in de modderbodem van ondiepe zeeën. Maar elk jaar krijgen ze de lente-kriebels en verzamelen ze zich met honderdduizenden langs de kustlijn. Dan is het namelijk paartijd! De mannetjes komen als eerste aan en wachten op de vrouwtjes. Als de vrouwtjes arriveren, laten zij bepaalde geurstoffen vrij, we noemen dat feromonen. Dit ruiken de mannetjes en zo weten zij dat ze tot actie kunnen overgaan. Degenkrabben hebben maar liefst negen ogen. De twee grootste zijn facetogen aan de zijkant van het lichaam op het pantser. Ze gebruiken ze vooral om een partner te vinden. Er zitten vijf ogen op de bovenkant van het pantser die gevoelig zijn voor zichtbaar en ultraviolet licht. De laatste twee ogen zitten op de buik, vlakbij de mondopening. Waarschijnlijk helpen ze degenkrabben tijdens het zwemmen. Zelfs op de staart zitten aan de zijkanten lichtreceptoren. Zo weten ze of het dag of nacht is. Superhandig!

BANNER_FREEK