TrosKompas

Freek Vonk

Roodstaartmeervallen

Ik heb net mijn tent opgezet aan de Kabalebo-rivier in Suriname. In deze rivier leeft van alles. Van kleine vissen tot piranha’s, sidderalen, meervallen... én roodstaartmeervallen.

De grootste vissen

in deze rivier zijn roodstaartmeervallen. Deze jongens kunnen anderhalve meter lang worden en meer dan vijftig kilo wegen. En dit zijn de stofzuigers van de jungle! Deze vissen eten alles: kreeftachtigen, andere vissen, vruchten. Alles wat in hun bek past, is de sjaak. En dat is veel, want volwassen dieren hebben een enorme muil. Het zijn dus alleseters, omnivoren. Dat is slim, want hier in de jungle is het niet heel handig om kieskeurig te zijn als het op eten aankomt. Ze hebben zeer veel heel kleine tandjes, die naar achteren gekromd zijn. Dit zorgt ervoor dat als een meerval eenmaal in een prooi bijt, deze muurvast in de bek zit en niet meer kan ontsnappen.

Ongevaarlijk
Ook al zien volwassen roodstaartmeervallen er gevaarlijk uit, dat zijn ze niet. Je kunt er gewoon tussen zwemmen. En zelfs als je tegen zo’n reus aan zou zwemmen, schiet-ie gewoon weg. Toch is de kans op een confrontatie niet zo groot. Deze vissen leven namelijk vooral op en in de buurt van de bodem. Op hun prachtige lange baarddraden zitten zelfs smaakpapillen, waarmee ze kunnen proeven. Sterker nog, meervallen proeven met hun hele lijf. Hun hele lichaam is bedekt met smaakpapillen. Eigenlijk is een meerval één grote tong. En zo weten ze precies waar wat te eten is. Omdat ze zo groot zijn, kunnen ze zich onder water niet snel omdraaien. Ze zijn dus een makkelijke prooi voor de kleinere en snelle piranha’s. Die bijten vliegensvlug een hapje vlees uit de vin of staart van een roodstaartmeerval en schieten dan weg. Hoe prachtig de Kabaleborivier van boven ook is, het is onder water een keiharde wereld!

Beeld: © Getty images

BANNER_FREEK