TrosKompas

Freek Vonk

Dennenappelskink

Ik rijd met mijn landcruiser dwars door de outback van Australië, een van de gaafste plekken ter wereld. Opeens zie ik iets op de weg en ik trap op mijn rem: een dennenappelskink!

 Waarom de dennenappelskink zo genoemd wordt is niet moeilijk te zien. Deze hagedis lijkt net een levende dennenappel! Maar als ik op hem afloop, begint de dennenappel meteen te bewegen. Dat gaat langzaam, haast lethargisch, en dit diertje is dan ook niet in staat snelle prooien te vangen. De dennenappel-skink eet vooral dingen die niet of niet snel weglopen, zoals planten, slakken, kevers en aas. Hij heeft ijzersterke kaakspieren en grote tanden, die makkelijk harde onderdelen van slakken en kevers breken en fijnmalen. Zijn kaakspieren zitten verstopt in z’n grote en brede kop. Verder heeft hij een stompe staart en grote, gegroefde, glanzende schubben. Op de rug zijn die iets verhoogd, waardoor het oppervlak bobbelig is.

Staart vol vet
De dikke schubben beschermen vooral de volwassen exemplaren tegen beten van roofdieren; zie het als een soort tandenwerend vest. Grote vogels, slangen of zelfs andere hagedissen, zoals varanen, komen hier maar moeilijk doorheen. Het asfalt is nu lekker warm, doordat de zon er de hele dag op heeft gestaan. Deze dennenappelskink ligt hier dan ook niet voor niets op de weg; hij is bezig zichzelf op te warmen. Hier heerst een keihard klimaat. In de lente is er meer dan genoeg voedsel voor de hagedissen te vinden, maar in de zomer en herfst is dat door de droogte een stuk lastiger. Honger ligt dan op de loer. Gelukkig slaan dennen-appelskinks vet op in hun dikke staart, zodat ze daarop kunnen teren als er weinig voedsel te vinden is. Verder beschermt hun taaie huid ze tegen uitdroging. Wat een overlevers!

Tiliqua_rugosa_(Shingleback_Skink),_Moora_Track,_Grampians_National_Park,_Victoria_Australia_(5044238508)
© Rexness / CC BY-SA 2.0

BANNER_FREEK