TrosKompas

Freek Vonk

Woestijnhagedis

Ik loop door het losse duinzand van de woestijn van Namibië. Het is 35 graden en de zon brandt in mijn nek. Dan zie ik een woestijnhagedisje wegschieten dat recht het zand induikt.

Het is bijzonder hoe dit reptiel zich heeft aangepast aan de woestijn. Als hij over het hete zand rent, zorgen zijn grote voeten ervoor dat zijn gewicht gelijk wordt verdeeld, zodat hij niet wegzakt. Dat zandoppervlak is overdag net een enorm hete bakplaat. Tot zo’n 44ºC kan hij het nog wel aan, maar daar boven wordt het hem al te heet onder de pootjes. De woestijnhagedis doet daarom een speciaal soort ‘dansje’.

Hij tilt tegelijkertijd eerst de ene voorpoot en andere – tegenoverliggende - achterpoot op, en na een seconde of tien wisselt hij ze af met de andere twee. Hij houdt zijn evenwicht door op zijn staart te steunen. Hitte komt vrij van onder zijn voetzolen en zijn lichaam koelt ietsje af. Maar dat dansen houdt hij niet de hele dag vol. Wordt het nog heter, dan duikt hij onder het zand. En hoe! Het zijn net woestijnvissen.

Kop als een schep
De kop van de woestijn-hagedis is ongewoon plat, en scherp afgetekend; het lijkt wel een schep. Zodra hij onder het zand wil duiken, helpt zijn snuit hem makkelijk door het losse zand te glijden; bovendien is z’n nek dik en gespierd. Zo ‘zwemt’ hij onder de grond, dieper en dieper tot waar het wat koeler is! Dikke, overlappende oogleden beschermen zijn ogen tegen de scherpe zandkorrels.

Als hij wil, kan hij een hele tijd onder de grond blijven, doordat er lucht is gevangen onder de grond, wat hem een voorraadje zuurstof geeft. Hij schuilt niet alleen tegen de hitte; ook wanneer hij onraad ruikt neemt hij een zandduik. Eenmaal onder het zand zit hij veilig. Dat weet ook het woestijnhagedisje dat net voor mijn voeten wegsprong. Die laat zich voorlopig niet meer zien!

TK1725_126_01

Beeld: © Getty Images

BANNER_FREEK