TrosKompas

Freek Vonk

Schilderskikker

De tropen zijn ideaal voor amfibieën: het is er warm en vooral heel vochtig. In de jungle van Suriname zie ik ineens een schilderskikker rondhuppelen!

Shilderskikkers kruipen soepel over spekgladde, bemoste stenen met hun vergrote teenschijven, die werken als zuignappen. Hoewel ze niet meer wegen dan een suikerklontje, kunnen ze je verlammen of zelfs doden. Niet met een beet of een steek, maar met hun huid, want die vol zit met sterk zenuwgif. Ze krijgen het 
gif binnen door bepaalde giftige insecten te eten, zoals mieren, die hun giftigheid zelf te danken hebben aan de planten die ze eten. Het is een mooie vorm van effectief recyclen! De kikkertjes, die zo op het oog de perfecte afmetingen hebben voor een snelle hap, adverteren hun dodelijkheid met felle blauwe of gele kleuren, of een mix van beide. Zo brengen ze het er, in een jungle vol gevaar, toch zonder kleerscheuren vanaf.


Aaien
In het natte seizoen roepen schilderskikkermannetjes trillend vanuit hun schuilplaats op de grond, op een steen, of tussen de bladeren in een boom. Zou er een vrouwtje luisteren? Of misschien wel meer? Is 
het laatste het geval, dan wordt het knokken - door de dames welteverstaan. Want ieder vrouwtje 
wil wel paren met die zorgzame vader met de grootste X-factor. Het overwinnende vrouwtje laat er geen gras over groeien en gaat meteen over tot een liefdevolle massage. Ze aait met 
haar voorpoten een paar keer over de snoet en de rug van haar gewonnen schat. Zo geeft zij aan dat ze klaar is om eitjes te leggen en dat hij wel eens op mag schieten. Dus leidt het mannetje haar naar 
een plekje dat hij eerder al had uitgezocht. Ergens waar het goed vochtig is voor hun eitjes. Want ook dat is verrassend aan gifkikkers: ze leggen hun eitjes niet in water, maar op het land!

 

Foto © Getty Images