TrosKompas

Freek Vonk

Sabelsprinkhaan

Veel sabelsprinkhanen hebben een lange stekel aan hun achterlijf. Ziet er gevaarlijk uit, is het niet. Alleen de vrouwtjes hebben er een. De sabel is hol en wordt gebruikt als legboor.

De eitjes gaan door de legboor en met het uiteinde ervan prikken sabelsprinkhanen ze eenvoudig in plantenstengels of in de grond. Alleen al in een bos in Peru kwam ik meerdere soorten sabelsprinkhanen tegen. Er zijn wereldwijd meer dan zesduizend soorten. De meeste leven, niet verrassend, in de tropen. Sommige van de sabelsprink­hanen die ik zag hadden smalle uitsteeksels op hun kop. Die zijn onderdeel van hun vermomming. Hun felle groene kleuren en die uitsteeksels werken samen; ze lijken zo net op een jong, fris blaadje. Het is een prachtig staaltje mimicry. De vrouwtjes van deze soorten sabelsprinkhanen hebben vaak een bizar lange legboor. Zij maken van eitjes verstoppen een bezigheid voor gevorderden. Ze zoeken extra moeilijk bereikbare plaatsen uit, zoals tussen de basis van bromelia’s en tussen palmbladeren. Veel dieren in de jungle lusten wel een sprinkhaneneitje; zo vergroten ze de kans dat er altijd wel een paar van hun eitjes uitgroeien tot volwassen dieren.

 

Muzikanten

De mannen hebben het ook niet altijd makkelijk. Zij moeten ’s nachts met hun muziek vrouwtjes zien te lokken. Ze maken hoge tsjirpgeluiden en laten daarbij niet alleen hun vleugels, maar hun hele lijf trillen. De trillingen gaan door het blad waar ze op zitten, door de ondergrond heen en verder, en zo laten ze de naburige planten ook een beetje meetrillen. Als een vrouwtje daarop reageert en dichter in de buurt komt, gaan de mannetjes over op een wat subtieler lied: een soort gefluister dat alleen zij hoort en niet de rivalen in de buurt die haar misschien kunnen afpakken. Deze zachte serenade is alleen bestemd voor haar oren. Die zitten trouwens op haar voorpoten!

Beeld © Getty Images