TrosKompas

Freek Vonk

Grootoorvos

Ik ben in Kenia en wandel over de savanne. Wanneer ik getsjilp hoor blijf ik staan. Daar verderop zit geen groep vogels, maar een familie grootoorvossen!

Die enorme oren van een grootoorvos zijn ontzettend handig. Ze werken als ingebouwde radiator en vangen de kleinste geluidjes op van insecten, zelfs als die onder de grond kruipen. Wanneer een grootoorvos honger heeft, plaatst hij zijn oren horizontaal, op één lijn. Zo kan hij het best horen - niet alleen óf, maar ook wáár er prooien verstopt zitten. Horen is één ding, vangen is een tweede. Grootoorvossen hebben lange, kromme graaf- klauwen, waarmee ze in een mum van tijd een gat graven. Termieten, hun lievelingsvoedsel, hebben geen schijn van kans! Deze roofdieren hebben rond de vijftig scherpe tanden - meer dan bijna elk ander landzoogdier - om harde insectenpantsertjes te snijden nadat ze zijn opgelikt. Bovendien kunnen grootoorvossen tot vijf keer per seconde kauwen. Probeer maar eens, dat is razendsnel. En zijn termieten niet voorhanden? Dan nemen grootoorvossen genoegen met mieren, sprinkhanen, spinnen en mestkevers. Per nacht wandelen ze tot ruim tien kilometer om aan hun voedsel te komen. Neus aan de grond, oren gespitst en gaan.

Termietenholen verbouwen

Hun dikke vacht houdt hen in koele nachten lekker warm en zorgt er ook voor dat termietensoldaten, met hun vervaarlijke kaken, niet door hun vacht heen in hun huid kunnen bijten. Ze happen in een bol wol! Groot- oorvossen breken in levende termietenholen in en gebruiken die holen daarna zelfs om er zelf een onderkomen te bouwen. Ze graven de boel naar smaak verder uit en passen het aan, totdat het perfect is voor hun eigen familie. Grootoorvossen leven als paartje samen met jongen van eerdere nesten. Het is niet ongewoon om diverse families in hetzelfde gebied te zien: het zijn gezelligheidsdieren!

 

Beeld © GettyImages