TrosKompas

Freek Vonk

Blauwe landkrab

Ik ben in Suriname en wandel door het regenwoud. Tussen een paar boomwortels ontdek ik een holletje. Een prachtige blauwe landkrab schiet er snel in!


Krabben in het regenwoud? Jazeker, diverse soorten landkrabben kunnen op flinke afstand van water leven, al is er wel altijd ergens water in de buurt. Ik ben hier niet ver van de kust. De holletjes van blauwe landkrabben zijn kronkelig en gaan diep de grond in. Ze graven tot ze grondwater tegenkomen. Die natte voeten, diep onder de grond, vinden ze fijn. Zo zitten ze niet alleen beschermd tegen roofdieren en de zon, maar blijven ze ook vochtig genoeg, zodat ze kunnen blijven ademhalen met de kieuwen op hun buik. Die holletjes delen de krabben trouwens niet. Ieder heeft zijn eigen vertrek. Maar als de grond perfect is om in te graven, kunnen er wel honderden in een klein gebiedje zitten. De competitie is fel. De verliezers van een gevecht zijn gedwongen verder van de kust te gaan wonen.

 

Strandvakantie

En dat is vervelend, want hoe verder van de kust, hoe langer ze moeten lopen in het paarseizoen, zeker de vrouwtjes. Die moeten namelijk op het strand zijn! De voortplantingstijd van blauwe landkrabben wordt door de seizoenen en de maancyclus beïnvloed. In de weken voor hun migratie gaan de vrouwtjes veel meer eten, zo bouwen ze reserves op. Ze stoppen zich vol met vruchten, insecten en poep. En dan gaan ze op zoek naar mannetjes. Die mannetjes wenken naar de vrouwtjes met hun ene grotere schaar. Hopelijk loopt een vrouwtje zo hun territorium in en kunnen ze paren. De vrouwtjes zeulen hun duizenden bevruchte eitjes daarna twee weken op hun lijf mee en komen uiteindelijk aan bij zee, waar ze hun kroost loslaten in de waterlijn. Zo zie je maar: ook al hebben blauwe landkrabben voor het land gekozen, de zee zal altijd blijven trekken.

 

Beeld © Getty Images