TrosKompas

Freek Vonk

Boommiereneter

In Brazilië rijd ik door het grootste moerasgebied van de wereld, de Pantanal. Even verderop hangt een bizar dier in de bomen… Het is een tamandua, oftewel een boommiereneter.

Boommiereneters worden een dikke halve meter groot en komen alleen voor in Latijns-Amerika. Ze hebben een beetje een gek hoofd: een zeer smalle kop met kleine oogjes en oren en een lange, buisvormige snuit. Zoals hun naam al suggereert, kunnen ze extreem goed klimmen. Ze gebruiken hun achter­poten en staart vooral om grip te houden in de bomen. En zoals u ook al aan zijn naam kunt afleiden, eet deze jongen alleen maar mieren. Wanneer hij een mieren- of termietennest heeft gevonden, maakt hij er eerst een gat in. Hiervoor gebruikt hij zijn sterke, scherpe klauwen aan zijn voorpoten. Vervolgens gaat hij snel te werk, voordat de soldaatmieren hem in de gaten krijgen…

Kleverig speeksel
Hij steekt zijn snuit in het gat en begint in een razend tempo bewoners op te likken en door te slikken. Hiervoor gebruikt hij zijn lange, dunne tong, die hij wel 40 cm kan uitsteken. De tong is bedekt met weerhaakjes en een kleverig speeksel, waardoor mieren en termieten blijven plakken. Een tamandua kan zijn tong meer dan honderd keer per minuut uitsteken en hierdoor heeft hij na een minuut al een paar honderd mieren achter de kiezen. Nou ja, kiezen, hij heeft eigenlijk geen tanden. Per dag eet hij wel 9.000 mieren op, en die drukt hij dood tegen zijn gehemelte. Handig! Ook bijzonder: de tamandua heeft een van de laagste lichaams-temperaturen van alle landzoogdieren. Die schommelt ongeveer tussen de 32 en 34 graden celcius. Hierdoor bespaart de tamandua energie. En dat is hartstikke nodig, want mieren hebben niet zo’n heel hoge energiewaarde. Dat is een klein nadeel van zijn kieskeurige dieet!

 

TK1710_126_01 © ANP

BANNER_FREEK