TrosKompas

Freek Vonk

Pantsergordelstaart hagedis

Ik ben in de Karoo in Zuid-Afrika, een uitgestrekte half-woestijn met veel bijzondere landschappen. In een rotsspleet ontdek ik een kleurige stekelbal: het is een pantsergordelstaarthagedis!

 

Dat is een flinke mond vol voor een dier van nog geen twintig centimeter! Deze jongen is in een rotsspleet geklommen om zich veilig te voelen. Ik geef ’m geen ongelijk, deze hagedissen hebben veel natuurlijke vijanden, waaronder roofvogels. Ze drukken met hun kop, rug en staart tegen de rotswand en zuigen zich vol lucht. Hun staart blokkeert de ingang. Zo zitten ze muurvast en roofdieren krijgen ze er onmogelijk uit.

Maar roofvogels vallen meestal van boven aan, in open gebied. Daarom hebben pantsergordelhagedissen nog een bizarre verdedigingstechniek. Ze buigen zich en happen in hun eigen staart! De kwetsbare buik zit binnenin en de gezaagde, stekelige schubben op hun nek en staart steken naar buiten. Pak aan! Zo’n stevige stekelarmband is verdraaid moeilijk door te slikken.

Hinderlaagjagers

Pantsergordelstaarthagedissen zijn echte hinderlaagjagers. Ze vangen termieten, andere insecten en spinnen en wachten tot die naar hen toe komen lopen. Er moeten hier trouwens nog meer van deze stoere hagedissen zitten. Pantsergordelstaarthagedissen leven in groepen van een handvol tot wel dertig dieren samen, binnen het territorium van een of meer dominante mannetjes.

Leven in groepen is niet algemeen in de hagedissenwereld, maar handig is het zeker. Als een van de groepsleden een roofdier opmerkt, maakt het de rest snel duidelijk dat er gevaar dreigt. Pantsergordelstaarthagedissen zijn niet zo snel, dus een extra paar ogen is nooit weg! Iedere hagedis heeft zo meer tijd om een schuilplek te zoeken of zich in een bal te krullen.

Pantsergordelhagedissen schijnen zelfs een beetje voor elkaar te zorgen. Moeders leven samen met hun jongen - ze krijgen slechts één of twee grote jongen per nest - en schijnen ze weleens te voeren. Hoe schattig is dat!