TrosKompas

Freek Vonk

Roodoogmakikikker

Het is regenseizoen en dan is het voor deze kikkers tijd om te paren. Het kleinere mannetje zit in amplexus op het vrouwtje. Dat is een houding waarin hij zijn voorpoten als het ware om haar lijf klemt. In deze positie valt hij niet zomaar van haar rug – en dat is maar goed ook! Parende vrouwtjes zitten allesbehalve stil. Ze blijven wandelen, klimmen en dalen en gaan zelfs minutenlang in het water zitten. Meerdere keren loopt een vrouwtje – mannetje op haar rug – een poeltje in en neemt water op via haar huid. Dat vocht wordt door haar blaas opgenomen en gebruikt om het doorzich- tige snot te maken dat als beschermkussen om ieder eitje zit. Genoeg water? Dan hijst ze zichzelf en haar vent de poel weer uit en de boom in, richting het bladerdek. Op een tak die over de poel hangt plakt ze zo’n vijftig eitjes op de onderkant van een blad.

DRIFTKIKKERS
Daar hangen de eitjes een dag of vijf open en bloot; de ouders zijn in geen velden of wegen meer te bekennen. Meer dan de helft van de eitjes wordt opgegeten door wespen en slangen. Toch zijn de embryo’s niet helemaal weerloos. Als de oudste baby’s een bedreiging opmerken, worden ze in een paar seconden geboren, schieten uit hun eitje en vallen in de poel. En als een kikkervisje toch op de grond valt of aan het blad blijft plakken, is er nog geen reden tot paniek. De kikkervisjes kunnen twintig uur zonder water overleven. Een volgende regenbui kan ze dus alsnog naar de poel spoelen. En door zich wild met hun staart af te zetten, kunnen ze zichzelf voortbewegen richting water. Wat een driftkopjes!


Beeld: ©GettyImages