TrosKompas

Freek Vonk

Walrus

Ik ben op Spitsbergen in het Noordpoolgebied, en ik ruik de walrussen op het grindstrand al veel eerder dan dat ik ze zie. Wat een massa!

Het zijn er een stuk of dertig. De meeste zijn grijs, sommige zijn haast roze. Die proberen een beetje af te koelen door hun bloed-vaten te verwijden. Hun dikke laag blubber werkt soms een beetje té goed in de vrieskou. Walrussen zijn enorme blubbertanks van anderhalve ton zwaar. Een hele kolonie van deze kolossen is luid en het kan nogal meuren. Walrussen houden van zeebanket – en veel ook! Per dag stouwen ze tot wel zeventig kilo aan rauw schaal- en schelp-dierenvlees weg. Dat moet allemaal verteerd worden. Geen wonder dus dat ze de hele dag liggen te stinken.

Check die snor!
Hier op Spitsbergen vangen ze bijna alleen strandgapers; dat zijn een soort mosselen die in de modder op de zeebodem leven. Het ijskoude water binnen de poolcirkel is donker, vooral op de bodem. Walrussen hebben hier niks aan hun ogen. Maar check die snor! De snuit van een walrus is bedekt met dikke, lange borstelharen. De snorharen nemen de functie van zien en voelen over zodra een walrus blind naar voedsel zoekt. De snorharen zitten vol met tastsensoren en zijn dus heel gevoelig, als vingertoppen.

Een jagende walrus harkt met zijn lange slagtanden eerst een paar maal de modderbodem aan zodat het slib opdwarrelt en de schelpdieren bloot komen te liggen, die hij met zijn snor aftast. Dan spuit-ie, met getuite lippen, een hogedrukwaterstraal om ze schoon te spoelen. Hij pakt de mosselen in zijn bek en zuigt ze behendig één voor één leeg, helemaal blind. Geen enkel stukje schelp komt mee, ook al eten walrussen er tientallen kilo’s per dag van.

Fijnproevers
Je zou het niet meteen zeggen, maar dit zijn echte fijnproevers. Na een geslaagde voedseltrip blijven walrussen een paar dagen uitrusten op het strand – tot wel anderhalve week. Wat een leventje, wat een luxe; deze dieren zijn echt superrelaxed.