TrosKompas

Freek Vonk

Macaronipinguïn

Ik ben in koude, magische sferen op de Falklandeilanden, waar de dieren in de Antarctische zomermaanden dicht opeengepakt zitten. Tussen het gejoel van honderden zeevogels hoor ik de rauwe kreten van... macaronipinguïns!

Wow, de kopveren zijn prachtig goudgeel en vallen op tegen het zwart van de kop. Met negen miljoen broedende paartjes zijn macaronipinguïns de talrijkste pinguïnsoort op aarde. Toch zijn er hier op de Falklandeilanden helemaal niet veel; rond de 25 paartjes. Dat komt doordat deze plek de meest noordelijke grens van hun verspreidingsgebied vormt. Op de Falklandeilanden mengen macaronipinguïns zich in kolonies met andere pinguïns: de rotsspringers.

Uit de veilige groep...
Macaronipinguïns eten geen pasta, maar jagen op zee, tot op wel honderd meter diepte, op inktvis en krill. Vooral rond januari, wanneer elk paartje een ei heeft uitgebroed, jagen ze meer op vis. Dan moeten ze snel hun kuikens vetmesten, en daarna zichzelf. Het verlaten van de veilige groep om in de oceaan te duiken is niet zonder gevaar. Iedere ronde is er kans om te worden gepakt door zeeluipaarden, orka’s, manenrobben en zeeleeuwen. Gelukkig zijn pinguïns meesters in zwemmen en duiken.

Rücksichtslose rui
Als hun kuikens na drie maanden eindelijk op eigen benen kunnen staan en hun waterdichte verenpak hebben gekregen, is het voor de ouders tijd om zich drie weken helemaal vol te vreten. Dat doen ze niet voor niets. De jaarlijkse rui komt eraan en bij pinguïns gaat dat anders dan bij veel andere vogels: ze verliezen in één keer ál hun veren. Dat kost ontzettend veel energie. Wie van tevoren niet genoeg eet, loopt het risico te verhongeren. Tussendoor even wat eten halen gaat niet, want de vacht is dan niet waterdicht. De totale ruiperiode duurt maar liefst drieënhalve week. Met een nieuw pak aan gaan ze de wintermaanden in en duiken ze de oceaan in, om pas de nazomer erna weer aan land te komen. Wat een gave vogels!