TrosKompas

Freek Vonk

Quokka

Ik ben op Rottnest Island in West-Australie, en dit eiland is beroemd om zijn bijzondere bewoners. Het zit hier vol met quokka’s.

uokka’s zijn een soort kleine, unieke kangoeroes. En ook al zijn dit dus buideldieren, ze lijken meer op flinke knaagdieren met een rattenstaart. Ze worden ongeveer een halve meter lang, zo groot als een huiskat dus. Je ziet bij quokka’s ook duidelijk de veel grotere, beter ontwikkelde achterpoten en de kleinere voorpoten; echte minikangoeroes. Ze hebben een kort en rond lichaam, korte ronde oortjes en bolle wangen. Wat meteen opvalt en wat ze tot enorm populaire dieren maakt, is de schijnbaar eeuwige brede glimlach!

Deze kleine buideldieren leven samen in familiegroepjes. Diverse kleine gezinnetjes bewonen dan een gebiedje dat hun gezamenlijke territorium is. Ze eten bladeren, grassen en wortels. Soms leggen ze ’s nachts wel tien kilometer af in hun zoektocht naar voedsel. Ze volgen vaak gebruikte paden in de dichte begroeiing, zowel voor het vinden van voedsel als voor het vluchten voor vijanden en het vinden van een schuilplek. Als de dag weer aanbreekt, zoeken ze snel een plekje om te slapen. Dat ze daarbij in elkaars territorium lopen en slapen, geeft meestal niet.

Korte zwangerschap
Omdat het buideldieren zijn, zijn de vrouwtjes slechts 27 dagen zwanger. Het jong is zo groot als een pinda als het geboren wordt. En ook al zijn ze doof en blind, de roze wormpjes klauteren direct instinctief over de buik van hun moeder naar een tepel in de buidel en zuigen zich daaraan vast. Ze zijn al wel uitgerust met alles wat ze voorlopig nodig hebben: neusgaten om de tepel te ruiken waar ze heen moeten en sterke voorpootjes. In de buidel groeien ze maandenlang beschermd verder. Na een halfjaar verlaten ze de buidel, maar blijven ze nog enkele weken bij de moeder drinken. Na een jaar zijn ze volwassen en helemaal klaar om ‘glimlachend’ op eigen benen te staan.