TrosKompas

Freek Vonk

Beloega

Ik vaar op de Noordelijke IJszee, in de buurt van Svalbard. In de buurt van een prachtige gletsjer spot ik beweging in het water. Een hele groep beloega’s!

Het is de eerste keer dat ik deze kleine walvissen in het wild zie. Beloega’s zijn extreem speelse en sociale dieren. Ze zwemmen in grote groepen rond, er zitten er een stuk of dertig om mijn bootje heen. Fantastisch! Ze praten ook continu met elkaar. Hun gezang klinkt voor ons als een hoop gepiep, gebrom, geklik en geneurie. Ze praten zelfs zo veel, dat ze ook wel de ‘kanaries van de zee’ worden genoemd.

Dat klinkt allemaal heel gezellig, maar je zou bijna vergeten dat dit echte roofdieren zijn. Beloega’s jagen op onder andere vissen en inktvissen, maar pakken alles wat zich op de zeebodem ophoudt. Tijdens het jagen gebruiken ze echolocatie. Ze sturen een serie geluidjes een bepaalde richting uit en luisteren vervolgens of ze ergens op afketsen. Komen de geluidjes terug? Dan hebben ze beet, en gaan ze op jacht. Een prachtige manier om te jagen in dit donkere water.

15 cm speklaag
Beloega’s zijn ook volledig aangepast aan dit ijskoude klimaat. Uiteraard zijn het ook gewoon zoogdieren die, net als wij, continu hun eigen lichaamstemperatuur op peil moeten houden. Dat is een flinke uitdaging in dit ijskoude water! Gelukkig hebben ze een dikke speklaag van 15 centimeter om hun lijf. Ook is hun lichaam erop gebouwd om zo min mogelijk warmte te verliezen. Ze hebben een kort en gedrongen lichaam, een kleine kop en geen grote uitsteeksels.

Ze hebben zelfs helemaal geen rugvin. Aan de ene kant waarschijnlijk zodat ze hierdoor minder warmte verliezen, en aan de andere kant is het ook een aanpassing aan het feit dat beloega’s vaak vlak onder het poolijs zwemmen. En ja, dan zit een rugvin alleen maar in de weg.